LE BUREAU

Op deze pagina staat een samenvatting van hoofdstuk 16 en mijn gehele vertaling van dit hoofdstuk.

1. DE SAMENVATTING

Het verhaal van Anselmus Musters nu ook vrijgekomen uit de archieven van het Vaticaan.

In 2016 en 2018 is in Tijding uitgebreid stilgestaan bij het leven en verzetswerk van Anselmus Musters, priester, opgegroeid in Ossendrecht in het begin van de vorige eeuw, en oorlogsheld. Wij, de familie van Anselmus, hebben sinds 2018 nog nieuwe informatie gevonden. Die bevestigde meestal wat we al wisten sinds de publicatie van het boek “De Monsignore en de nazi” in 2015 en onze zoektocht daarna. Het leverde ons steeds wel nieuwe bijzonderheden over Anselmus’ leven op.
Het belangrijkste recente nieuws over hem komt uit het Vaticaan zelf, uit de Historische Archieven.  Deze zijn in 2019 geopend en wetenschappers konden en kunnen er nu terecht voor onderzoek. Ik wil u graag meenemen in de nieuwe informatie die bekend is geworden en vertellen over de diplomatieke schermutselingen die de arrestatie van Anselmus tot gevolg had. De informatie heeft ons behalve nieuwe informatie ook nieuwe inzichten opgeleverd.

Na zijn vlucht in de basiliek van Santa Maria Maggiore werd Anselmus na korte tijd met veel militair geweld uit de sacristie gehaald en naar de gevangenis gebracht. Wat zich afspeelde in de gevangenis Via Tasso weten we uit Anselmus’ dagboekaantekeningen, uit de verhoorverslagen van de Britse geheime dienst en uit diverse andere bronnen.

Heel vaak hebben we ons afgevraagd wat er achter de schermen in het Vaticaan is gebeurd. We wisten uit een enkele verwijzing dat er druk diplomatiek overleg had plaatsgevonden naar aanleiding van de arrestatie van Anselmus. Dat nu, weten we sinds september 2020 zeker en ook hebben we nu een beeld van de grote spanning die op dit overleg rustte. We weten dit door het verschijnen van het boek Le Bureau van Johan Ickx.

Johan Ickx is licentiaat in de godsdienstwetenschappen en doctor in de kerkelijke geschiedenis.  Hij is verantwoordelijk voor het historisch archief van de sectie voor buitenlandse betrekkingen van het Vaticaan. Een man die de weg weet in de geheime archieven van het Vaticaan en die met het openen van die archieven door paus Franciscus in 2019 de kans kreeg te publiceren. Het boek is gebaseerd op bronnen uit het Buitenlands Historisch Archief. Er is ook een Apostolisch Archief in het Vaticaan. Alles is nog niet gelezen en beschreven.

Door dit boek, met de ondertitel de Joden van Pius XII, weten we nu wat zich afspeelde in de directe kringen rond paus Pius XII en hoe er op hoog niveau diplomatiek overleg was tussen het Vaticaan, de nazi’s en in het bijzonder de Duitse ambassade. Johan Ickx beschrijft van dag tot dag in detail wat er gebeurde.

“Het is 1 mei 1944, de geplaveide straten werden herboren in de lentezon, de ruïnes van het keizerrijk uit vroeger tijden werden wakker uit de winterslaap en verwelkomden een nieuw leven. Jonge groene wortels zochten een plek om door te breken in de spleten van de antieke bakstenen muren en nieuwe knoppen komen op. Rome is nooit zo mooi als in de glorieuze meimaand.
Toch hing er een donkere wolk boven de stad. De kakafonie van het dagelijks leven in de Romeinse lente verstomde door het geluid van laarzen die stampten op de stenen van de pleinen. En in die echo’s trilde achter de gesloten luiken van de huizen een verraderlijke stille angst.
Want op die avond vol lentegeuren volgden twee SS’ers stiekem hun prooi, een man in een pij. Heimelijk, in burgerkleding, volgden ze stilletjes de “monnik” door de straten van Rome”
Zo leidt Johan Ickx ons binnen in het angstige en bizarre avontuur van Anselmus. Hij verwoordt hier mooi de discrepantie tussen de verbeelding en de romantiek van het antieke Rome en de dreiging die daar heerste in de tweede wereldoorlog.
In dit zeer uitgebreide werk geeft de schrijver aan wat er gebeurde in het Bureau, de nauwe kring van vertrouwelingen van paus Pius XII en schetst daarin de rol die deze paus speelde in de tweede wereldoorlog.
Johan Ickx wil het beeld dat in 1963 op het toneel werd gezet in het beroemde drama Der Stellvertreter van Rolf Hochhut een andere kleur geven. Dit werk, volgens Ickx bedacht en gefinancierd door de Sovjet geheime diensten, geeft een geheel vertekend beeld, dat zich als een virus over Europa verspreidde. Dat beeld dient herijkt te worden.

Hochhut schrijft in dit toneelstuk dat paus Pius XII op de hoogte werd gebracht van de moorden op de Joden op het moment dat deze plaatsvonden en hoe hij weigerde daar openlijk of via diplomatieke kanalen tegen te protesteren. Het belangrijkste argument daarvoor zou zijn geweest dat de paus de neutraliteit, die de kerk had door een onpartijdige rol te spelen, niet in gevaar wilde brengen.

In zijn lijvige boek beschrijft Johan Ickx een groot aantal gebeurtenissen uit de tweede wereldoorlog aan de hand van documenten uit het Historisch Archief. Gebeurtenissen waarbij het Vaticaan onder wisselende en moeilijke omstandigheden de goede diplomatieke weg moest zien te vinden en grote omzichtigheid moest betrachten.
Hoofdstuk 16 van het boek is gewijd aan de arrestatie van Anselmus en de diplomatieke bewegingen die daarop volgden: “… de dossiers van het Bureau, die gevonden zijn in de Historische Archieven, werpen nu een veel helderder licht op de gevolgen van de gebeurtenissen en de storm die zijn arrestatie veroorzaakte”.

Het boek vertelt in het kort over de Rome Escape Line en introduceert Anselmus als “een andere sleutelfiguur”, die hiermee nauw verbonden was. Een priester die weliswaar veel minder bekend is geworden, maar die grote waardering verdient. Hij benoemt Anselmus, met schuilnaam Dutchpa, als een man die “zijn werk deed in de stad en de straten van Rome en die elke dag zijn leven riskeerde voor het verzetswerk”. Hij heeft in de Historische Archieven een uitgebreid dossier aangetroffen dat onthult hoe het moedige werk van Anselmus hem in een zeer gevaarlijke situatie had gebracht en hoe dit leidde tot een diplomatiek conflict tussen de Duitsers en de Heilige Stoel. Een conflict dat de Rome Escape Line en al haar mensen in gevaar had kunnen brengen.

Behalve een interessant inzicht in de diplomatieke manoeuvres kregen we ook nog enkele nieuwe details. Zo doet Johan Ickx de suggestie dat Anselmus wellicht is verraden, een gegeven dat we elders in literatuur ook aantroffen. De naam van een zekere Pasqualino Perfetti viel hierbij.
Ook weten we nu meer over pater Pancratius Pfeiffer. Deze Duitse priester onderhield vanuit het Vaticaan met heel veel risico het contact met de fascistische Italiaanse regering en met de nazi’s die hem vertrouwden. Hij is in de gevangenis zeer waarschijnlijk bij Anselmus geweest.

Nadat het Anselmus was gelukt de basiliek Santa Maria Maggiore in te vluchten, ontstond er een ruzie. De Duitsers bleven zich beklagen bij de commandant van de Palatijnse Garde en de commissaris van de Vaticaanse politie die een post hadden buiten bij de basiliek. Koste wat kost probeerden die laatsten te voorkomen dat de SS’ers zich toegang verschaften tot de kerk, die waren immers bezig een internationale grens over te steken.

Ze bleven herhalen dat het binnengaan in de basiliek voor de Duitsers verboden was omdat deze toebehoorde aan de Vaticaanse Staat. Het Vaticaan beschikte over een extraterritoriale status sinds het Verdrag van Lateranen met Italië in 1929. Het feit dat de Duitsers Italië hadden bezet betekende niet dat dat ook gold voor het Vaticaan; de situatie in Rome is ongewoon doordat de gebouwen, het paleis, de kerken en zelfs de parkeerplaatsen die verspreid in Vaticaanstad liggen, tot het Vaticaan behoren.

Johan Ickx vond veel materiaal; hij stuitte op dossiers die uitpuilen van ontelbare getypte getuigenverklaringen en memo’s die na het incident zijn verzameld. Hij licht er een verklaring uit van een Palatijnse Gardist, genaamd Filippo Cannizzaro, die vertelt wat hij heeft gezien en gehoord die bewuste dag.
Hij vertelt dat Anselmus zich in de sacristie bevond en de Gardisten uitlegde dat hij gevolgd was, liever gezegd, achtervolgd. Anselmus had gezegd dat een kwartier van tevoren enkele figuren hem staande hadden gehouden op de Piazza Santa Maria Maggiore, precies tussen de obelisk en het kerkplein en dat ze hem hadden gevraagd zijn papieren te tonen. Hij probeerde dat te voorkomen en had voorgesteld hem te volgen naar de basiliek; daarbinnen zou hij zijn papieren laten zien. Ze werden daar woedend over. Filippo Cannizarro had verklaard dat Anselmus, direct na binnenkomst in de basiliek, probeerde op alle mogelijke manieren onder bescherming van de gardisten te komen. Waarom wist hij ook niet, maar hij verklaarde wel dat de gardisten er goed aan dachten te doen de priester naar de sacristie te brengen en de Monseigneurs te waarschuwen die zich in de basiliek bevonden.
De SS’ers  probeerden intussen Anselmus naar buiten te werken en stonden erop dat de Gardisten Anselmus zouden overdragen met het argument dat hij een Engelse spion was. Maar, aldus Cannizarro, het hoofd van de beveiliging gaf de Duitsers opdracht onmiddellijk de basiliek te verlaten omdat zij zich op extraterritoriaal grondgebied bevonden en niet het recht hadden naar binnen te gaan. Ze zouden er wel voor zorgen dat de priester niet kon ontsnappen, dat ze hem niet uit het oog zouden verliezen, maar dat hij wel bij hen bleef. Dat laatste gebeurde dus niet.

Het werd een serieuze rel die grote gevolgen had kunnen krijgen. Het boek beschrijft van dag tot dag hoe de nazi’s, de diplomaten van het Vaticaan en van de Duitse ambassade hun spel speelden. Voor beide partijen stond er veel op het spel.
Johan Ickx neemt ons mee door de documenten. Hierin vindt hij de standpunten, de argumenten, de dreigementen en insinuaties van de Duitsers en de zetten van de Vaticaanse diplomaten in dit schaakspel. Volgens Ickx staat het onomstotelijk vast dat paus Pius XII zich persoonlijk intensief met de zaak bemoeide; hij nam de regie volledig in handen toen hij beschikte over alle informatie. Het ging niet alleen om de onafhankelijkheid van het Vaticaan maar er was ook een grote dreiging voor de mensen die in de gebouwen van het Vaticaan waren ondergedoken. Het leven van duizenden mensen, onder wie honderden Joden zou ernstig bedreigd worden.

Op 4 mei 1944 al, om 11.00 uur, twee dagen na de arrestatie van Anselmus, lag er na goedkeuring door Pius XII een protestbrief bij de Duitse ambassade.
Op hoge poten verschijnt de Duitse ambassadeur en vanaf dat moment ontstaat er een subtiel diplomatiek spel, dat in het boek tot in detail wordt gevolgd. Het dossier laat alle verschillende actoren de revue passeren.
De kern van de discussie is het grondgebied waarop de arrestatie plaatsvond. In het dossier zitten documenten met argumenten, getuigenverklaringen, al dan niet verzonnen door de Duitsers, juridische en staatsrechtelijke motiveringen, tekeningetjes van het gebeurde (zelfs een van Kappler, hoofd van de Gestapo), memo’s en korte krabbels.
In detail geeft het boek chronologisch de voortgang van het onderzoek van het Staatssecretariaat.

Het overleg en de correspondentie tussen het Vaticaan en de Duitsers zijn niet verschoond van sarcasme, verholen afkeur en wantrouwen, van frustraties en diplomatiek venijn, van verbloemde woorden om te zeggen dat er wordt gelogen. Zo gaat dat dagen door. Steeds met nieuwe en door de Duitsers geënsceneerde getuigenverklaringen, met beschuldigingen over en weer. De Duitsers brachten zelfs een bericht naar buiten dat Anselmus een Maltezer priester was. Dit om te voorkomen dat de Zweedse ambassade zich het lot van Anselmus zou aantrekken en er een internationale zaak van zou maken. Pius XII greep hier persoonlijk in door een verklaring af te geven: < P[ater] M[usters] is van Nederlandse afkomst maar hij is geboren op Malta  >. Zo kon de Zweedse ambassade betrokken worden; zij behartigden in de oorlog de diplomatieke belangen voor Nederland en de Nederlanders in bezet Italië.
Volgens Johan Ickx komt het zelden voor dat geschreven notities van de hand van de Heilige Vader te vinden zijn in de Historische Archieven van het Staatssecretariaat.  Daarom denkt Johan Ickx dat Pius XII Anselmus persoonlijk kende en dat hij , naast andere leden van de Escape Line, Anselmus heeft ontmoet.

En intussen, stelt Johan Ickx, werd de arme pater Musters, terwijl het onderzoek verder ging en de tegenstelling groter werd, gemarteld in zijn cel en door Kappler persoonlijk verhoord. Elk uur dat hij doorbracht achter de tralies was misschien zijn laatste en Ickx stelt zich de vraag wat er meer gedaan had kunnen kon worden om hem te helpen.  

Er kwamen steeds nieuwe, al dan niet ‘bedachte’ brieven en verklaringen van de Duitsers binnen die de beeldvorming over de arrestatie verder moesten vertroebelen. De andere leden van de Rome Escape Line hielden zich intussen stil; zij waren allen terdoodveroordeelden als Anselmus zou doorslaan. Want in Via Tasso gingen de martelingen onder leiding van Kappler intussen ‘gewoon’ door.

Er komt een doorbraak in de onderhandelingen toen de druk door de Duitsers werd opgevoerd met dreigementen en chantage maar toen tegelijkertijd bleek dat Berlijn niet op de hoogte was gebracht door de Duitse ambassade. Toen dit bekend werd bij de Vaticaanse delegatie grepen zij hun kans en kwam er overleg op het hoogste niveau tussen de Staatssecretaris, kardinaal Maglione, en de Duitse ambassadeur Von Weiszäcker.
Maglione eiste formele zekerheid van de Duitse ambassade dat het extraterritoriale eigendom vanaf nu zou worden gerespecteerd. En zo geschiedde. Maglione had zijn diplomatieke gelijk gekregen, negen dagen na de arrestatie van Anselmus.

En Anselmus?
Johan Ickx: “Wat misschien verrassend is, is dat Maglione niet één keer de naam van pater Musters noemt, bovendien ook niet rechtstreeks vroeg om zijn vrijlating, terwijl dat toch de aanvankelijke reden was waarom het Bureau de ambassadeur had uitgenodigd. Het zou kunnen dat ze nieuwe (maar foute) informatie hadden gekregen dat Musters bezweken zou zijn onder de druk. Bovendien zou door argwaan te wekken bij de Duitsers over het belang van deze Augustijner pater de hele Rome Escape Line wellicht in gevaar worden gebracht, niet alleen de dappere mannen die het organiseerden maar ook al diegenen die hielpen bij de vluchtacties.

Hij vervolgt: Een keiharde realiteit van de oorlog is dat de soldaten vaak opgeofferd worden op het altaar van de diplomatie. Misschien moeten we er niet meer achter zoeken”. Volgens Johan Ickx is Anselmus “meer dan ooit een held”.

Tot slot.
Het boek zal de komende tijd in meerdere talen worden vertaald; we hopen dat er ook een Nederlandstalige uitgave zal komen.
Het verslag van Johan Ickx heeft ons, familie, geraakt: er is een diplomatiek geschil uitgevochten over het hoofd van Anselmus. Het is zoals het werkt natuurlijk, maar het is wrang te beseffen dat onze opa en oma en onze moeder en haar broers thuis met smart zaten te wachten op bericht van Anselmus en zich grote zorgen maakten. Gelukkig wisten ze niet dat hun zoon en broer gemarteld werd door de Gestapo terwijl de diplomaten hun snavels bleven slijpen en na afloop elkaar ongetwijfeld de hand schudden.
Dat besef zal er misschien ook in het Vaticaan zijn geweest, wellicht ook bij de Italiaanse regering en zeker bij de Britse regering. Anselmus heeft na de oorlog grote waardering gekregen vanuit het Vaticaan en ook privileges. Waarschijnlijk zelfs ook een vorm van een schadevergoeding vanuit het Vaticaan of de Italiaanse of Britse overheid, waardoor hij na de oorlog een leven heeft kunnen leiden dat bij hem paste. We  vermoeden dat hij hierdoor heeft kunnen kiezen voor ander apostolisch werk dan binnen de muren van het klooster en bij de opleiding van seminaristen. Zijn heldengedrag is beloond.

Hij heeft zich ongetwijfeld met overgave en plezier bezig kunnen houden met de zaligverklaring van zuster Marie Adolphine. Nu we dit verhaal van Johan Ickx kennen, begrijpen we beter waarom hij toch is teruggekeerd naar Gent.
Na zijn vlucht in Florence en zijn terugkomst in Rome heeft Anselmus moeten herstellen van zijn verwondingen. Zijn vrienden en vriendinnen in de  strijd zullen hem daarbij goed hebben geholpen; velen hadden mogelijk hun leven te danken aan zijn zwijgen tijdens de verhoren.
Het bevreemdde ons steeds dat hij in 1945 terugkeerde naar zijn klooster in Gent van waaruit hij in 1937 naar Rome was vertrokken. Uit de keuzes die hij maakte en uit tal van documenten die we in ons bezit hebben blijkt dat Anselmus niet veel op had met het kloosterleven in Gent. Hij was een man van de wereld, hij was een prediker, hij had een groot netwerk met veel vrienden. Hij was een modernist en we denken dat Anselmus niet zo geschikt was voor het kloosterleven. Toch ging hij terug. Het kan niet anders dan dat de aanstaande zaligverklaring van zuster Marie-Adolphine een belangrijke rol speelde.

In 1943 had paus Pius XII besloten de zaligverklaring te effecturen die onder paus Pius XI in gang was gezet in 1926. Anselmus zat in Rome dicht bij de bron en was natuurlijk tot in detail op de hoogte; hij zal – Anselmus een beetje kennende – zich zeker hebben bemoeid met activiteiten in Rome rond de zaligverklaring.
In zijn Gentse periode van 1945 tot 1950 heeft hij intensief contact onderhouden met mensen uit Ossendrecht, onder wie Dien Mous, met wie hij in 1946 een script schreef voor een toneelstuk over het leven van zuster Marie-Adolphine. Hij kondigde in diverse kranten de zaligverklaring aan, schreef een uitgebreid artikel in de Leidsche Courant over Marie Adolphine en was betrokken bij het initiatief om met een Ossendrechtse delegatie naar Rome te gaan om bij de zaligverklaring aanwezig te zijn. Hij was daar samen met de delegatie op 24 november 1946 en zal zeker een goede gids zijn geweest in het Vaticaan en in de stad Rome waar hij de straten en steegjes heel goed kende.

Informatie over Anselmus en over de Rome Escape Line kunt u vinden op de website:
https://anselmus-musters.jouwweb.nl/

2. DE VOLLEDIGE VERTALING

 

 

JOHAN ICKX. LE BUREAU – LES JUIFS DE PIE XII

Edition VdH  Michel Lafon

2020

-16  –

 

Het verhaal van helden, konijnen en van twee leeuwen uit de diplomatie

Na de inval van februari 1944 in het klooster van Sint-Paulus buiten de Muren ontstond een tweede maioris momenti (moment van groot belang) en wel dat van een Duitse schending van het  grondgebied van het Vaticaan, deze keer op de trappen van de basiliek van Santa Maria Maggiore. Deze nieuwe gebeurtenis, misschien van minder grote omvang, was niettemin beladen door een ander belangrijker groot risico en was bovendien in consequenties gevaarlijker. De activiteiten van de Rome Escape Line (de ontsnappingsroute) en de heimelijke betrokkenheid van Pius XII zouden op een zekere dag zomaar onthuld kunnen worden.

De Escape Line, georganiseerd door mensen uit het Vaticaan en geleid door de beroemde Monseigneur Hugh O’Flaherty, is op de dag van vandaag een welbekend begrip. Gregory Peck heeft de rol van O’Flaherty vertolkt in The Scarlet and the Black, een film uit 1983 die de gevaarlijke ondernemingen van deze Monseigneur met de Ierse nationaliteit op het doek bracht. Deze Monseigneur werd constant in het oog gehouden door de SS, wat kan verklaren waarom ze hem verschillende identiteiten hebben gegeven, de ene dag die van een kolenboer, de andere die van een non. Minstens drie keer heeft de SS valstrikken gespannen om hem op te pakken, maar zonder succes.

Maar Monseigneur Hugh O’Flaherty, die in Rome woonde, werkte niet helemaal alleen. Hij kon rekenen op een heel netwerk dat zich uitstrekte tot alle hoeken van de eeuwige stad. Een clandestien netwerk dat functioneerde door een pact van stilzwijgen tussen de leden. Moedige vrouwen en mannen. Een stilzwijgen dat zij zelfs bewaarden met de dood voor ogen, zoals we hierna zullen zien.

Een andere sleutelfiguur, die nauw verbonden was aan dit hulpnetwerk, veel minder bekend tot op de dag van vandaag, maar die grote waardering verdient, was een Nederlander die Anselmus Musters heette. Deze Augustijner priester had een schuilnaam die hem was gegeven door de andere leden van de Rome Escape Line: Dutchpa.
Musters was een man van de stad en de straten, die elke dag zijn leven riskeerde, zo’n beetje door de hele stad Rome, om te zorgen dat de verzetsactiviteiten van de ontsnappingsroute konden doorgaan. De Historische Archieven bevatten een groot dossier dat onthult hoe de moed van Musters die in een zeer gevaarlijke situatie was beland, heeft geleid heeft tot een diplomatiek conflict tussen de nazi’s van de SS, die Rome en de Heilige Stoel bezetten, een conflict dat de Escape Line en al haar mensen in gevaar had kunnen brengen.

000

Het is 1 mei 1944, de geplaveide straten werden herboren in de lentezon, de ruïnes van het keizerrijk uit vroeger tijden werden wakker uit de winterslaap en verwelkomden een nieuw leven. Jonge groene wortels zochten een plek om door te breken in de spleten van de antieke bakstenen muren en nieuwe knoppen komen op. Rome is nooit zo mooi als in de glorieuze meimaand.

Toch hing er een donkere wolk boven de stad. De kakafonie van het dagelijks leven in de Romeinse lente verstomde door het geluid van laarzen die stampten op de stenen van de pleinen. En in die echo’s trilde achter de gesloten luiken van de huizen een verraderlijke stille angst.

Want op die avond vol lentegeuren volgden twee SS’ers stiekem hun prooi, een man in een pij. Heimelijk, in burgerkleding, volgden ze stilletjes de “monnik” door de straten van Rome.
De “monnik” besefte niet direct dat hij werd gevolgd. Maar toen hij de hoek van de  straat omging, werd hij zich bewust van hun aanwezigheid. Hij verkrampte. Het was niet nodig om te keren om het zeker te weten.
Hij deed zijn best om zijn groeiende angst te beheersen om te kunnen nadenken, en veranderde van richting. Zijn achtervolgers hielden even stil. Hij hield zijn adem in. Waren ze weg? Vervolgens veranderden ook zij van richting. Terwijl hij zijn pas versnelde sloop hij winkelstraatjes in en zijstraatjes in de hoop ze van zich af te schudden. Maar het geluid van hun stappen zei hem dat ze dichterbij kwamen en wachtten op het fatale moment.
De ‘monnik’ wist dat hij niet meer dan een minuut voorsprong had, misschien zelfs maar enkele seconden. Hij stak zonder te haasten het plein over van de basiliek van Santa Maria Maggiore, dat vol mensen was. Hij had de schaduw van de beroemde klokkentoren even boven zich toen hij zich een weg baande en haast maakte om in de menigte op te gaan. Zijn achtervolgers versnelden. Hij was aangekomen aan de andere kant van het plein toen de SS’ers hem inhaalden. De “monnik” die rende voor zijn leven, haastte zich naar de travertijnen trappen van de basiliek, beseffend dat hij maar een paar seconden had om zich te redden.

Krachtige armen grepen hem beet, trokken hem achteruit en rukten hem van de trappen om hem mee te nemen naar het plein. Woedende stemmen schreeuwden hem toe dat hij zijn papieren moest laten zien. Ze zwaaiden met een pistool voor zijn neus. Hij verzette zich met alle kracht in een poging zich te bevrijden en bereikte de post van de bewakers (de Palatijnse Garde) in de deuren van de basiliek, roepend dat hij naar binnen moest.
De SS’ers probeerden hem te volgen maar de wachters van de Palatijnse Garde sneden hun de pas af. De man bevond zich nu in een eigendom van de Vaticaanse staat, in extraterritoriaal gebied, dat dezelfde diplomatieke onschendbaarheid had als een ambassade of een buitenlandse mogendheid, en de Duitsers hadden niet het recht daar binnen te gaan. Toen ze hun prooi op het nippertje zagen ontsnappen werden de twee SS officieren razend. Ze bleven voor de houten deur staan terwijl ze eisten dat de gardisten “die geestelijke die hun was ontsnapt bij het binnengaan van de basiliek terug zouden uitleveren”.

De geestelijke in kwestie was niemand anders dan pater Anselmus Musters, alias Dutchpa.
Er bestaan verschillende versies van wat er vervolgens gebeurde.
De kronieken en de geschriften van Musters, die later zijn gepubliceerd door zijn familie en zijn gebaseerd op persoonlijke getuigenissen die hij na de oorlog schreef, zouden de meest nauwkeurige weergave moeten vormen. Welnu, zij bevestigen deze uitleg van de feiten.
Volgens zijn schriftelijke verklaring zou een kardinaal die binnen was hem in zijn kantoor hebben geroepen. < […] Ik was onschendbaar op die plek, maar amper een kwartier later hoorde ik vanaf de trappen hijgende en vloekende stemmen. Plotseling was het kantoor van de Kardinaal vol met SS agenten, die tot de tanden bewapend waren >.
De SS arresteerde pater Musters, ze trokken hem de kerk uit en duwden hem in een auto die klaarstond om hem naar de gevangenis van Via Tasso te brengen, het hoofdkwartier van de Gestapo in Rome.

Toen Musters het gevoel had dat hij werd gevolgd, was dat omdat hij verwachtte op elk moment aangehouden te kunnen worden. Begin 1944 hadden de Duitsers lucht gekregen van de activiteiten van de Escape Line, misschien dankzij een informant, en O’Flaherty had Musters gewaarschuwd dat de Gestapo hem persoonlijk zocht en dat hij moest oppassen. In zijn aantekeningen na de oorlog heeft Musters het over die waarschuwing: < Zonder de situatie overdreven te dramatiseren, ging ik door met mijn werk, een beetje voorzichtiger natuurlijk, en ik paste wel op dat ik nooit namen of adressen bij me had die iemand ernstige problemen hadden kunnen bezorgen. >

Tot op de dag van vandaag komt alles wat we weten over wat er werkelijk is gebeurd op die zonnige dag in mei uit de kronieken van de familie Musters. Maar de dossiers van het Bureau, die gevonden zijn in de Historische Archieven, werpen nu een veel helderder licht op de gevolgen van de gebeurtenissen en de storm die zijn arrestatie veroorzaakte.

In de korte tijd die volgde op de overrompeling van Musters in de basiliek, bleef de SS zich beklagen over de situatie bij de Commandante della Guardia Palatina (commandant van de Palatijnse Garde) en bij de Commissario de la Gendarmeria Pontificia (commissaris van de Vaticaanse politie) die een post hadden buiten bij de basiliek. Die laatsten probeerden, met een felle discussie, te voorkomen dat de SS’ers zich toegang verschaften tot de kerk, want zij waren bezig een internationale grens over te steken. Ze herhaalden steeds dat het binnengaan in de basiliek voor hun verboden was, want die hoorde toe aan de staat van het Vaticaan en beschikte dus over een extraterritoriale status sinds het Verdrag van Lateranen met Italie in 1929. De Duitsers zouden Italië kunnen bezetten maar niet Vaticaanstad. Voor degenen die Rome niet goed kennen, de situatie is hier ongewoon doordat de gebouwen, het paleis, de kerken en zelfs de parkeerplaatsen die verspreid in de stad liggen, tot het Vaticaan behoren. De grens begint, eindigt en begint opnieuw rond de vele plaatsen waar zich de gebouwen bevinden.

Maar de SS’ers hebben nooit bekend gestaan om hun kunst van het luisteren. Ze gingen resoluut het heilige domein binnen en trokken een machteloze pater Musters naar de martelkamer en de onvermijdelijke verhoren.

000

De dossiers uit de archieven puilen uit van ontelbare getypte getuigenverklaringen die na het incident zijn verzameld. Het is onmogelijk ze hier allemaal te citeren maar hier volgt wat een Palatijnse Gardist, genaamd Filippo Cannizzaro, zegt te hebben gezien die dag.

     < Een priester (qua uiterlijk althans) bevond zich in de sacristie onder toezicht van twee gardisten. De priester verklaarde aan de twee dienstdoenden dat hij gevolgd was, liever gezegd, om zijn eigen woorden te gebruiken, “achtervolgd”.
> Een kwartier eerder al, hadden enkele figuren hem staande gehouden op de Piazza Santa Maria Maggiore, precies tussen de obelisk en het kerkplein. Ze vroegen hem zijn papieren te laten zien. De priester die dat probeerde te vermijden stelde hun voor, als ze dat wilden, hem te volgen naar de basiliek en zei dat hij ze binnen zou laten zien. Dat maakte hen woedend. Toen, direct na binnenkomst in de basiliek, probeerde de priester op alle mogelijke manieren, ik weet niet waarom, onder bescherming van de gardisten te komen.
< De gardisten, die zagen dat de andere figuren probeerden de monnik naar buiten te werken, dachten er goed aan te doen de laatste naar de sacristie te laten gaan en waarschuwden de Monseigneurs die zich binnen bevonden. Intussen stond een agent van de geheime dienst van de SS … erop dat ze de man aan hun zouden overdragen met het argument dat het een Engelse spion betrof.
“ Maar de SS’er kreeg van Ghergi, het hoofd van de beveiliging, de opdracht onmiddellijk de basiliek te verlaten omdat hij zich op extraterritoriaal grondgebied bevond en niet het recht had naar binnen te gaan. Tegelijkertijd zorgden ze ervoor dat de monnik bij de Palatijnse Garde bleef en  verzekerden ze de SS-agent dat zij hem niet uit het oog zouden verliezen zodat hij niet kon ontsnappen.>

In hetzelfde dossier zitten minstens zeven getuigenverklaringen zoals deze en allemaal ook gedetailleerd; individuele weergaven van verschillende bewakers die op dat moment dienst hadden. Hun verklaringen zijn vergelijkbaar maar bevatten chronologische incoherentie – een klassiek verschijnsel bij politieverhoren.

Tardini, die met deze complexe taak belast werd, moest de puzzelstukjes in elkaar laten vallen. Tardini, die altijd al bekend stond om zijn manier van doen om ter zake te komen en om zijn scherpe geest, had al zijn kwaliteiten nodig om de warboel te ontrafelen. Door deze gebeurtenis, die zo snel plaatsvond na de Duitse en Italiaanse inval in het gebouw van Sint Paulus, was het absoluut van groot belang dat het Vaticaan alles zou doen wat in haar vermogen lag om de grenzen en de extraterritoriale zone te verdedigen. Als de Duitsers zouden beginnen regelmatig invallen te plegen in de eigendommen van de Vaticaanse Staat, dan zou het leven van duizenden mensen, onder wie honderden joden die daar ondergedoken zaten, ernstig bedreigd worden. Net zoals trouwens het leven van pater Musters.

De verslagen en aantekeningen van Tardini, die tot woede leidden, laten ook zien hoe Pius XII zich persoonlijk inliet en cruciale beslissingen nam voor het voeren van de onderhandelingen met de Duitsers. En dat laat ons misschien een beetje begrijpen waarom voorzichtige en stille diplomatie en taalgebruik dat niet escalerend werkt maar de gemoederen tempert, soms tot efficiënte resultaten leidt.

Het verslag van Tardini, lang en volledig, bevat een bladzijde van zijn hand, met helderblauwe inkt geschreven: < S.M. Maggiore I-V-44 Cattura del P. Muster(s) Agostiniano >. Hij begon er 3 mei 1944 aan, achtenveertig uur nadat Musters was opgepakt in de basiliek.
Om 11.00 uur ‘s ochtends riep Kardinaal Maglione Tardini bij zich in zijn kantoor en gaf hem opdracht een protestbrief te concipiëren voor de Duitse ambassade want Monseigneur Dell’Acqua wilde een eerste versie. De details, bijna van uur tot uur beschreven door Tardini, geven ons een inkijk in hoe het Bureau dag en nacht aan het werk was. 7
< Om 20.00 uur heb ik het concept voor Dell’Acqua aan de Eminentie (Maglione) gestuurd. De volgende dag, 4 mei, om 9.45 uur heeft de Eminentie de brief teruggestuurd, met enkele verbeteringen en opdracht gegeven om de brief in te dienen bij de Heilige Vader.
< Tussen 9.45 uur en 10.00 uur deelde Monseigneur Montini me mee dat de Heilige Vader ook graag informatie wilde publiceren in Osservatore Romano. Ik heb Monseigneur Dell’Acqua gevraagd hier aandacht aan te besteden.
< Om 10.45 uur heb ik een nieuwe versie van de protestbrief aan Zijne Heiligheid gestuurd. Om 11.00 uur heeft Zijne Heiligheid me gebeld om […] de brief weer aan mij terug te geven, die hij geaccepteerd had […].
< Om 11.30 uur werd de protestbrief goedgekeurd door de Eminentie en naar de Duitse ambassade gestuurd.
< Om 12.15 uur komt de Duitse ambassadeur persoonlijk naar me toe. Hij verklaarde dat de Palatijnse Garde van de Sant Maria Maggiore het Italiaanse territorium was binnengetreden door pater Musters bij de SS weg te halen. En dat de Garde dus zo de indruk had gewekt alsof de priester schuldig was geweest aan ernstige misdaden.
< Dus, om in zijn termen te blijven, had de SS niets anders kunnen bewerkstelligen dan de “constitutio in integrum”, dat wil zeggen: de oude situatie herstellen.
< De ambassadeur voegde eraan toe dat hij zelf onderzoek had gedaan en de plaats van het incident had bezocht. Tot slot verklaarde hij dat hij over getuigenverklaringen beschikte van zowel Italianen als van Duitsers die zijn kijk op de feiten bevestigden.
                Tardini, die heel goed de neiging van de Duitse ambassadeur kende om te liegen en de waarheid te verdraaien – alle nazi’s blonken uit in de kunst om voorwendsels te bedenken bij schandalen om het imago van de Heilige Stoel te beschadigen –  , antwoordde de ambassadeur omzichtig en met een sarcastische ondertoon:
     < Ik antwoordde hem dat, zelfs als ik dit … strafbare feit … van de Palatijnse Garde zou toegeven, dat dan op z’n minst blijft dat hij de extraterritoriale rechten geschonden had in het kader van de internationale wet. En dat hij de plicht had om te proberen de zaak diplomatiek op te lossen.
< Ik legde hem uit, dat, voor zover ik weet, de feiten waren dat Pater Musters zich op trappen bevond.
< Wat betreft … getuigenverklaringen … van Italianen heb ik lachend gevraagd of zij niet eerder … republikeinen… waren.

000

De term “republikeinen” verwees naar Musolinni’s  facisten die uiteraard de nazi-lezing zouden steunen. Deze laatste regel van de tekst is van Tardini. De puntjes (… LR) van vertraging kwamen vaak voor in zijn gedachten, aantekeningen en overwegingen om iets leuks te duiden, een manier om zijn frustratie te uiten of soms uit ironie, om zo aan te geven dat hij weet dat men hem op een schaamteloze manier aan het voorliegen is. Bij elke regel die ik van hem lees, krijg ik altijd de indruk dat hij ze deels ook schrijft voor zijn toekomstige lezer. Het lijkt er op dat hij schreef voor het nageslacht en dat op een dag zijn aantekeningen zouden worden gepubliceerd en geanalyseerd, zoals nu, zelfs als het in werkelijkheid precies het tegenovergestelde is. Natuurlijk kan hij in de interne memo’s niet al te veel leugenachtige informatie geven en kwalificeren. Maar de manier waarop hij drie puntjes gebruikt zegt veel over wat hij er over dacht … echt over dacht.
Van alle spelers van wie het geluid duidelijk te horen is in de dossiers van de archieven, is het vaak dat van deze Romeinse slagerszoon die uitdrukt wat er gebeurde … echt … tussen de regels door.

000

Zijn verslag gaat als volgt verder:

      < De ambassadeur heeft het pand verlaten. Ik heb de Heilige Vader gebeld om hem te informeren over alles wat hij had gezegd. Intussen had de Heilige Vader een concept ontvangen voor een artikel voor Osservatore Romano en had het vroeg in de middag goedgekeurd. Maar na mijn telefoontje waarin ik hem informeerde over de … visie … van de ambassadeur, had Zijne Heiligheid besloten alles uit te stellen tot morgen, speciaal ook omwille van het communiqué over het bombardement van Castel Gandolfo >.

Castel Gandolfo is het zomerverblijf van de Paus en ligt buiten Rome. Veel mensen uit de omgeving hadden er hun toevlucht gezocht, evenals een klein aantal joden die waren ondergedoken. De geallieerde troepen hadden het zonder reden en zonder waarschuwing gebombardeerd op 10 februari 1944 met als gevolg aanzienlijke materiele schade en de dood van meer dan 500 onschuldige slachtoffers. Voor het Staatssecretariaat was dit een voorbode van gespannen en bewogen dagen.  Zo werd het bureau binnen enkele maanden gedwongen een oplossing te vinden voor niet één maar twee incidenten op Vaticaans grondgebied, het ene met de Duitsers, het andere met de geallieerden.

En wat betreft Santa Maria Maggiore, na kennis te hebben genomen van de beweringen van de Duitse ambassadeur – dat de Palatijnse Garde als eerste huisvredebreuk pleegde op Italiaans grondgebied – had Pius XII begrepen dat de situatie snel zou escaleren tot een gevoelig internationaal diplomatiek conflict dat een reeks protesten en tegenprotesten zou gaan opleveren. Om die reden kwam hij terug op het besluit om te publiceren in Osservatore Romano, de krant van het Vaticaan en gaf opdracht een hele dag te wachten. Hij moest eerst weten hoe de zaken zich zouden ontwikkelen.

Ondertussen ging Tardini verder met zijn onderzoek, vastbesloten om 18.00 uur de geschreven verklaringen van de betrokken gardisten op zijn bureau te hebben over de exacte plaats waar de Palatijnse Garde pater Musters had gearresteerd.9

Maar het onderzoek zou al snel uitgroeien tot een farce. Commandant Soleti stelde Tardini voor contact op te nemen met een zekere Nocente, een Dominicaanse pater en penitenziere (biechtvader). Nocente vertelde alles gezien te hebben. Soleti kreeg opdracht hem te halen. Maar bij de ongelooflijke uitleg die pater Nocente opdiende moest Tardini moeite doen zijn lach in te houden:
     < 13.30 uur. Pater Nocente komt aan. (Hij had om 12.00 uur moeten lunchen!). Hij vertelt me een heel lang verhaal en zegt dat hij (die kletsnat vijftig kilo weegt!) op een SS’er in burger zou zijn gesprongen, tussen de pilaren en de trappen van de basiliek. Toen is de pater Augustijn (Musters) op de eerste treden gevallen. En daar hebben de Palatijnse Gardisten hem meegenomen.
< Commandant Soleti schetste een tekening waarop pater Nocente de exacte plaats aangaf waar de eerste en volgende bedrijven van het drama hadden plaatsgevonden >.
     We kunnen slechts hopen dat Tardini in staat was zijn lach in te houden toen Nocente met veel opsmuk zijn verhaal vertelde met overdreven bloemrijke beschrijvingen en er nog een rij pilaartjes aan toevoegde op de tekening van Soleti. Pilaartjes die er niet zijn. Hij (Tardini. LR) ging als volgt verder:
     < Ik roep commandant Foggiani. Hij komt meteen en brengt aantekeningen mee bij de verdragen van Lateranen, met bijbehorende kaarten waarop trappen staan en geen pilaren. Trouwens, … deze pilaren zijn in de extraterritoriale zones niet te vinden>.


Tekening van Commandant Soleti van de ingang van de basiliek Santa Maria Maggiore. 10

Maar nu het verhaal van pater Nocente voorzien was van pilaren die er niet waren, moest er een andere gevaarlijke overdrijving worden gepresenteerd door de tegenpartij.
Het rapport van Tardini wordt nog extra bizar met een anekdote over de manier waarop prins Carlo Pacelli, een neef van de paus, aan het adresboek te zien welgesteld en ook gehecht aan zijn persoonlijke erkenning, hem een tweede tekening bracht, totaal anders, op een klein stukje papier:
     < 13.45 uur. Prins Carlo Pacelli brengt me een tekening en vertelt waar die vandaan komt. In het kort: pater Pancrazio Pfeiffer was opgeroepen door de SS, in de persoon van de heer Kappler, plaatsvervangend commandant van de SS in Rome. Kappler heeft Pfeiffer verklaard zich persoonlijk verantwoordelijk te stellen voor het feit dat de Palatijnse Garde pater Musters uit de handen van de SS heeft gehaald op Italiaans grondgebied.
Om zijn uitspraken te bevestigen had Kappler een schets gemaakt, met helderblauwe inkt, waarop te zien moest zijn dat de punten die hij net een kruisje had ingetekend, buiten de trap lagen. (Niet zo ver als op de tekening in feite, omdat … het kleine stukje papier waarop hij had getekend niet toeliet het verderweg te zetten >. 12
     We zien hier nogmaals de droge humor en de sterke intuïtie van Tardini. Hij begrijpt dat die kleine schaal de schets van Kappler opzettelijk onnauwkeurig maakt met het doel de foutieve Duitse uitleg te voorzien van onjuistheden.


Schets van generaal Herbert Kappler van de entree van de basiliek van Santa Maria Maggiore 13

Tardini gaat verder en legt uit dat de tekening een kleine rondreis door Rome heeft gemaakt en verschillende tussenstations heeft aangedaan voordat die op zijn bureau belandde.
     < Pater Pfeiffer had de tekening van Kappler naar kardinaal Canali gebracht, die hem direct doorgegeven had aan prins Carlo Pacelli. Pacelli, die hem bij mij heeft gebracht. >
     Waarom zou de verantwoordelijke SS’er deze weg hebben bewandeld met de tekening terwijl hij deze direct naar het Staatssecretariaat had kunnen sturen? Vermoedelijk omdat het Staatssecretariaat van de Heilige Stoel en de SS vooral rechtstreekse berichtgeving vermeden.

De tussenpersoon van Tardini, pater Pancratius Pfeiffer, had zorgvuldig het contact onderhouden met de fascistische Italiaanse regering en met de nazi’s. Als ze bij elkaar waren vertrouwden de twee partijen elkaar, terwijl, zoals we zagen, hij deel uitmaakte van de Escape Line. Dat hij persoonlijk was opgeroepen door Kappler om hem de tekening te laten terugbrengen, toont aan dat de Gestapo hem niet verdacht. Want gedurende al die tijd deed hij zijn werk vlak voor zijn neus.
Kappler en pater Pfeiffer ontmoetten elkaar persoonlijk bij andere gelegenheden waarbij de dappere Pfeiffer fungeerde als tussenpersoon in de onderhandelingen over de vrijlating van gevangenen. Men had er enkele maanden eerder een treffend voorbeeld van gezien toen, met tussenkomst van Pfeiffer, het Bureau een verzoek had ingediend voor de vrijlating van burgers die op diezelfde 23e maart waren gearresteerd. Die arrestaties  waren een vergeldingsmaatregel als represaille voor de moord op Duitse soldaten op de Via Rasella in Rome. Dat verzoek was tevergeefs (resta lettre morte) en al deze gevangenen werden de volgende dag geëxecuteerd bij de trieste en beruchte massamoord bij de Ardeatijnse Grotten.
We moeten het gevaar dat pater Pfeiffer, elke keer liep als hij naar het kantoor van Kappler ging, niet onderschatten. Als deze laatste ontdekt zou hebben dat zijn vertrouwenspersoon in werkelijkheid een compagnon van O’Flaherty was – dezelfde man waar hij zoveel moeite voor deed hem gevangen te nemen – zouden de gevolgen verschrikkelijk zijn geweest voor Pfeiffer.

Kardinaal Canali, de eerste die de tekening van Kappler te zien kreeg voordat die naar Tardini zou worden gestuurd, was de hoofdverantwoordelijke voor de Apostolische Penitentiaire Inrichting – een van de drie tribunalen van de Heilige Stoel – conservatief en sympathisant van de fascisten. Het is daarom des te beter te begrijpen waarom de tekening aan hem werd toevertrouwd voordat hij die doorgaf aan prins Carlo Pacelli.

Zo belandde de tekening van Kappler na de rondrit door Rome  op het bureau van Tardini. Hij schatte de tekening met een cynische blik in en vergeleek die met die van pater Nocente: < 14.15 uur. Op dat moment keren commandant Soleti en pater Nocente terug naar Santa Maggiore.>
     Daarna zijn de handgeschreven notities van Tardini korte krabbels en heel moeilijk te lezen. Er zijn een heleboel opmerkingen, onderstrepingen en er is gewist. Hij heeft de hele dag zonder onderbreking gewerkt en kan het niet nalaten een grapje te maken over de honger en de krampen in zijn maag.
     < Gelukkig heb ik in al die chaos tijd gevonden – net voor één uur – om naar huis te bellen en te vragen of ze op mijn seintje wachten voordat ze … de soep opzetten.>
     Tussen al die dagelijkse beslommeringen lukt het Tardini, de pragmaticus, nog grappen te maken over het feit dat hij het risico loopt niet op tijd thuis te zijn voor het avondeten. Je zou kunnen zeggen dat hij ons in gedachten ziet lachen als we zijn proza over zijn schouders meelezen.
Hij ondertekent tot slot zijn rapport met D.T. (Dominico Tardini) waarschijnlijk in gedachten bij die goede kop warme soep, maar de toevoegingen, die hij met inkt geschreven heeft onder zijn initialen, doen vermoeden dat er nog andere getuigenverklaringen binnen moesten komen en dat deze lange dag nog lang niet voorbij was.
Hij zegt niet hoe laat het hem uiteindelijk lukte om naar huis te gaan voor het avondeten. Of welke smaak soep er was. Maar we kunnen er zeker van zijn dat het een lange drukke nacht was waarin hij veel heeft gepiekerd.

De volgende dag, 5 mei, hervat hij zijn onderzoek.
     < 9.25 uur. Commandant Soleti is gearriveerd. Ik had hem de dag tevoren opdracht gegeven de getuigenverklaringen te verzamelen van de andere mensen die de SS officier hadden horen zeggen dat het Vaticaan de operatie had goedgekeurd. Natuurlijk heb ik geen enkele waarde gehecht aan de uitlatingen en één van de twee heeft opnieuw herhaald dat hij de SS’er het had horen zeggen etc. etc. […]
< 9.57 uur. Het artikel van Monseigneur Dell’Acqua voor Osservatore Romano is klaar.
< 10.02 uur. Een ander stuk van de Communicatiedienst dat ik had voorbereid is klaar.
< 10.08 uur. Ik zal Zijne Eminentie (kardinaal Maglioni) in de wachtkamer ontmoeten voor een kort verslag van het voorval.
< 10.12 uur. Zijne Eminentie neemt me mee naar Zijne Heiligheid. Zijne Heiligheid besluit, met instemming van Zijne Eminentie, dat er langer gewacht moet worden met publiceren omdat alles betwist zou worden door de Duitsers.
< Zijne Heiligheid vraagt me de Substituut (Montini) te zeggen dat er niets gepubliceerd mag worden – zelfs niet over het voorval Castel Gandolfo. >


     Pius XII heeft leiding genomen over de situatie en besloten dat – de gevoeligheid van de situatie overwegend – de twee incidenten gedoemd waren tot publiek geheim omdat de Duitsers van alles deden om de bal bij het Vaticaan te leggen. Het was geheel tegengesteld aan zijn oorspronkelijke wens om een verklaring af te leggen via de pers. Zijn aanvankelijke boosheid had plaatsgemaakt voor de wil om een strategische zet te doen in de zaak.
     < 10.30 uur. Ik geef aan de Substituut de opdrachten van Zijne Heiligheid door. >

En intussen werd de arme pater Musters, terwijl het onderzoek verder ging en de tegenstelling verergerde, gemarteld in zijn cel en door Kappler persoonlijk verhoord. Elk uur dat hij doorbracht achter de tralies, was misschien zijn laatste.
Maar kon er nog meer gedaan worden om hem te helpen? Het zou heel vreemd zijn geweest als de Heilige Stoel had ingegrepen omwille van  een eenvoudige monnik, en zo zijn ware identiteit had kunnen verraden. Zoals blijkt uit een interne memo:
     < Pater Musters was op de 1e mei hardhandig gearresteerd door de Duitse politie op het grondgebied van Santa Maria Maggiore. Het waarom van die arrestatie is niet bekend. Omdat Musters een Nederlands staatsburger is en Zweden verondersteld werd de belangen van Nederland en haar staatsburgers te behartigen, zou het dan niet nuttig en praktisch zijn als de Nuntiatuur in Italië aan de Zweedse delegatie zou vragen zich met de zaak in te laten. > 17
     De alerte Monseigneur Dell’Acqua heeft deze situatie scherp in de gaten en vraagt aan de Zweden te zorgen voor bescherming van Musters. Maar dat riep een vraag op: waarom ging hij altijd naar het Bureau om dit soort zaken te regelen en waarom konden die beste Augustijner medebroeders niet zelf dit verzoek indienen?
Dell’Acqua onderstreept dat het van belang is de zekerheid te hebben dat Musters een Nederlands staatsburger is, want volgens sommigen zou hij van Maltezer afkomst zijn. En in dat geval zouden de Zweden niets voor hem kunnen doen.
Twee dagen later werd die memo door Pius XII gelezen. In zijn goed herkenbare handschrift schreef hij onderaan de memo een simpele zin:
     < P[ater] M[usters] is van Nederlandse afkomst maar hij is geboren op Malta 18. >
     Zoals eerder gezegd komt het zelden voor dat geschreven notities van de hand van de Heilige Vader te vinden zijn in de Historische Archieven van het Staatssecretariaat. Soms werden zijn woorden die hij uitsprak tijdens audiënties wel direct vastgelegd in korte zinnen of in eenvoudige woorden door zijn begeleiders – Kardinaal Maglione, Monseigneur Tardini of Monseigneur Montini. Deze korte opmerking onderaan op een interne memo, zegt dus heel veel over zijn persoonlijke betrokkenheid. Hoe kon Pius XII instemmen met een vermeende zekerheid over de identiteit en de afkomst van Pater Musters? Betekent dat niet dat hij pater Musters persoonlijk kende? Dat zou iets toevoegen aan een interessante gedachte. Het zou in dit geval inderdaad betekenen dat Pius XII, naast O’Flaherty, ook andere leden van de Escape Line kende en dat hij hen waarschijnlijk ontmoet had.

000

In deze verwarrende tijd hielden de andere leden van de Rome Escape Line zich gedeisd. Zij waren allen terdoodveroordeelden. Hun lot lag in Musters’ hand. Of hij zou bezwijken onder de martelingen en hen al of niet zou verraden.

En alsof de situatie niet al moeilijk genoeg was, kwam er op de 9e mei een briefkaart binnen  op het kantoor van Monseigneur Dell’Acqua, heel netjes geschreven door M. Marco Martini, de bestuurder van Dataria 20. Op die briefkaart opperde deze heer dat het wettelijk toegestaan zou zijn de wacht bij de deur van de pastorie van Santa Maria Maggiore, een zekere Eugenio Bussotti, te ondervragen. Volgens de heer Martini had Bussotti de deur van de pastorie dicht gelaten, <niettegenstaande de opdracht die ik had gegeven die open te laten. > 21
     De heer Martini wilde duidelijk Bussotti in twijfel trekken, en zelfs zover gaan te suggereren dat hij medeplichtig zou zijn in deze zaak.
Zich bewust van het risico dat hij bezig was met een afleidingsmanoeuvre, overwoog Tardini:
     < We zouden M. Bussotti kunnen uitnodigen maar zeker niet op het Staatssecretariaat. Iedereen zou hem kunnen zien… maar we moeten echt oppassen voor roddels, waarin de heer Martini ons wil laten geloven. Hij zegt: Ik heb opgedragen (of liever, ik heb hem de opdracht gegeven) de deur te sluiten”. Nu kunnen we hem vragen: waarom is die deur open gebleven? We  zouden ook aan Martini kunnen vragen: “Een waarom hebben ze u niet gehoorzaamd? … Nu zijn het allemaal [ …] helden. Op dit moment. “Maar het antwoord laat zich raden – ze waren gewoon konijnen (onderkruipsels.LR). 22! >
     Dell’Acqua is zich direct bezig gaan houden met Bussotti en kwam tot de conclusie, net als de achterdochtige Tardini, dat deze geschiedenis van de deur “veel lawaai om niets” was.

Ondertussen, in Via Tasso, onderging de arme pater Musters meedogenloze martelingen in handen van die vreselijke Kappler.

Op 10 mei overhandigde een koerier van de Duitse ambassade, met een mondelinge toelichting, een officieel diplomatiek document, bestemd voor de Heilige Stoel, waarin met veel stelligheid verklaard werd dat het hele incident de schuld was van de Palatijnse Garde die inbreuk hadden gepleegd op Italiaans grondgebied door Musters, deze gevaarlijke misdadiger, mee te nemen op de trappen van de basiliek, en zo de SS geen andere mogelijkheid liet dan hem op te gaan sporen en mee te nemen naar Italiaans grondgebied om hem daar te kunnen arresteren.

Dan komt de Duitse ambassadeur die aan de Heilige Stoel verbonden is, Von Weiszacker, persoonlijk naar Tardini toe die noteert: < 12.15 uur. De Duitsers van hun kant verklaren dat ze geen enkele publiciteit aan de affaire zullen geven, onder voorwaarde dat de Heilige Stoel het niet bekend zou maken. >
     Dat is een vreselijke chantage van de kant van de Duitsers: het stilzwijgen van de Heilige Stoel tegenover dat van hun. Pius XII was gedwongen de zaak in te slikken en daarom heeft hij besloten af te zien van publicatie in de krant van het Vaticaan.
De klacht van de Duitsers ging als volgt verder:
     < 1) Dat de gearresteerde geestelijke schuld heeft bekend. (“een misdadiger” 25, voegt de Duitse ambassadeur toe).
< 2)  Dat er in Rome talloze buitenlandse priesters zijn die afkomstig zijn uit landen waarmee Duitsland in oorlog is. De toestand ligt zeer gevoelig. De ambassadeur heeft zich dagelijks in het zweet gewerkt om de militaire leiding te beteugelen. En dat zal hij blijven doen… Maar… >
     Een bedekt dreigement van de kant van Von Weiszacker over mogelijke maatregelen tegen die buitenlandse priesters uit landen die in oorlog waren met Duitsland. Hij doet alsof hij zijn best doet de militairen te beteugelen door de Heilige Stoel te beschuldigen.
Tardini geeft de letterlijke woorden van de ambassadeur weer met zijn eigen gedachten tussen haakjes:
     < 3) Dat de toestand van de extraterritoriale zones in Rome bepaalde problemen oplevert en meer en meer “zwevend” worden (hij heeft het precies in die termen gezegd). Er moet met veel gevoel gehandeld worden. 26… (ik heb hem te kennen gegeven: “en met respect voor de wet 27…) >
     De korte tegenspraak op het einde laat zien dat Tardini open en eerlijk antwoord gaf. En dus gaat Von Weiszacker een versnelling hoger bij zijn intimidatiepogingen:
     < De ambassadeur geeft me ook een geschreven getuigenverklaring. Als bij toeval is het er een van een … republikeinse officier! (Een keer eerder al, toen de ambassadeur gezegd had Italiaanse getuigenverklaringen te hebben, had ik hem gevraagd of deze niet van … republikeinen waren!)

> Ik heb het volgende tegen de ambassadeur gezegd:
< 1) Als ik zo naar die Notitie kijk, heb ik gezien dat “Ruckfuhrung” [ repatriëring]  een elegante term was… om te zeggen dat de SS’ers met geweld binnengegaan waren in de basiliek van Santa Maria Maggiore en dat zij die arme geestelijke, die onder het bloed zat, geslagen hebben en met geweld hebben meegetrokken.
< 2) Volgens de getuigenverklaringen die wij kregen, heeft de Palatijnse Garde de pater Augustijn opgeknapt op de trap van de basiliek. De botsing tussen de pater en de agenten van de SS (in burger) was veel eerder begonnen. Maar de Palatijnse Garde heeft nooit … de grens overschreden.
< 3) Zelfs als we een dergelijke grensovergang aannemen (en zonder dat die te zien is) rest er weinig anders dan dat de SS’ers het extraterritoriaal recht hebben geschonden. Zij hadden kunnen  en moeten kiezen voor andere manieren om die zaak op te lossen.
< 4) De pater is niet bekend bij het Staatssecretariaat. Wij zouden graag zien dat hij mild en met clementie wordt behandeld. Maar internationaal gezien is het een andere kwestie. Het feit dat de schending heeft plaatsgevonden bij Santa Maria Maggiore, is nu bekend in heel Rome. De kranten hebben het reeds gepubliceerd, en dus, is het nu de beurt aan de Heilige Stoel er iets over te zeggen. >

Over de aanwezigheid van buitenlandse priesters, afkomstig uit vijandelijke landen, die in Rome verblijven, antwoordde Tardini:
     < 5) De priesters van buitenlandse afkomst zijn altijd gerespecteerd in Rome, omdat velen van hen dienen bij de Heilige Stoel of werken voor de algemene leiding van de verschillende religieuze ordes”.
     Wat betreft punt 4, was het deze keer Tardini die loog of op z’n minst een halve waarheid verkondigde. Bij het Bureau was niet iedereen op de hoogte van de ware identiteit van Musters, maar de Paus was dat zeker wel. En bij het laatste punt herinnerde Tardini subtiel maar expliciet de Duitsers eraan dat buitenlandse priesters, lang voor de bezetting van Italië door de nazi’s, deelnamen aan het leven in Rome. In besloten kring had hij grapjes gemaakt over de overdreven moed van pater en biechtvader Nocente, nu kon hij van diens getuigenverklaring een effectief wapen maken:
     < 6). De getuigenverklaring van de republikeinse luitenant overtuigt me niet omdat hij geen Dominicaanse broeder (pater Nocente) gezien heeft die er als eerste snel heengegaan was en … geholpen heeft om de twee mannen (de SS officier en de pater Augustijn) naar de trappen van de basiliek te dirigeren .>
     Door dit punt naar voren te brengen, trekt Tardini de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring van de Italiaanse officieren in twijfel.
En zo gaat het maar door. Deze twee leeuwen van de voorzichtige diplomatie bevechten elkaar met beleefde frasen om hun antipathie te camoufleren. In zo’n uitwisseling is elk uitgesproken woord, elke nuance in de toon, van belang.
En terwijl de woorden hoffelijk blijven, zijn de onderliggende spanningen dat zeker niet, verre van dat zelfs. Het is op twee vingers na te tellen dat de Duitsers het Vaticaan er publiekelijk van beschuldigen de kant van de geallieerden te kiezen. Om de indruk van neutraliteit te wekken, waardoor het Vaticaan in het eigen werkgebied kon blijven opereren voor de gehele duur van de oorlog, moest het Vaticaan haar toon matigen om de Duitsers ‘te vriend te houden’. Op het einde van de bijeenkomst was duidelijk dat Tardini het initiatief had.

Hij had nu nog maar één ding te doen: de verschillende getuigenverklaringen verifiëren en zijn onderzoek afronden.
Hij had daarbij hulp nodig van een nieuwe kroongetuige, een zekere dame Valeria Fabrizi, die op die dag tussen het publiek stond en  die “alles had gezien wat er gebeurde, die onze uitleg bevestigt en onthulde wat er onthuld moest worden”28”.
Ze was de hele tijd bij het incident geweest, deze onafhankelijke getuige, en verklaarde dat pater Musters op zijn  vlucht gered was door de Palatijnse Garde op de bovenste trappen bij de ingang van het voorplein van de kathedraal – in de kerk en absoluut niet op Italiaans grondgebied. 29.
De volgende dag, dat is negen volle dagen na de arrestatie, kon Dell’Acqua eindelijk bevestigen dat Musters wel degelijk een Nederlands paspoort had en dat de paters Augustijnen, de orde waartoe hij behoorde, al naar de Zweedse ambassade hadden geschreven  (momenteel verantwoordelijk voor de Nederlandse staatsburgers in Italië), om hulp te vragen. Waarom is niet duidelijk, maar het lijkt er op dat voor die tijd de Zweedse ambassade geen vinger had uitgestoken. 30.
Het kantoor van de Heilige Officie kon niets anders meer doen dan proberen Musters vrij te krijgen, maar zonder argwaan te wekken over zijn grote betekenis.
Er werd een onderhoud geregeld voor volgende week tussen de Staatssecretaris, kardinaal Maglione en de Duitse ambassadeur. 31

000

Voorafgaand aan dit overleg vond er een voorbereidende bijeenkomst plaats tussen de heer Von Kessel, de adviseur van de Duitse ambassade (afgevaardigd door ambassadeur Von Weiszacker) en Tardini. Het doel was om de voorwaarden af te spreken voor de discussie tussen de ambassadeur en de kardinaal 32.
Volgens de handgeschreven notities van Tardini had Von Kessel < enige bezorgdheid” 33 over het incident in Santa Maria Maggiore. De ambassade had – zoals Von Kessel uitlegde – Berlijn er buiten gehouden 34, en had de notities die uitgewisseld waren niet doorgestuurd. >
     Het feit dat Berlijn niet vanaf het begin over de zaak ingelicht was, was belangrijk voor Tardini. Was dat omdat de Duitse ambassade bang was dat ze te ver was gegaan? Tardini veronderstelde dat laatste en dat gaf hem een voorsprong.
Maar In de huidige situatie, zoals Von Kessel zei, < zou Berlijn hardhandig ingegrepen hebben. > Vervolgens merkt Tardini op dat zijn < gesprekspartner zeer vage zinnen gebruikt […]. Hij voegt er aan toe dat de ambassade zou willen vermijden dat bepaalde boodschappen voor het Staatssecretariaat “onaangenaam” zouden kunnen  zijn.  >  En dus, voegde Von Kessel eraan toe, zou het goed zijn als de ambassade aan Berlijn zou kunnen laten weten dat het incident is afgesloten .> 36

Tardini ontplofte op dat moment.
     < Ik heb hem geantwoord:
< dat ik de houding van Berlijn niet begreep … de heer Von Kessel merkt op dat er een “rechtskundige” (juridisch adviseur) is die voor de regering werkt. En daarbij maakt hij een gebaar alsof hij wil zeggen “verschrikkelijk”… Ik antwoord: “ja, als het een rechtskundige is, zou hij het recht van de Heilige Stoel kennen, vanzelfsprekend. De heer Von Kessel kijkt me aan en zegt – met een ander dubbelzinnig gebaar – dat het een “nazista” is”. (De term wordt niet met …  sympathie uitgesproken).
< Volgens mij zou de regering in Berlijn op dit moment andere zorgen moeten hebben. De heer Von Kessel antwoordt dat deze zorgen –  veel belangrijker, veel dringender – “vervelend zijn” 37 en enkele woorden verder, zegt hij tandenknarsend: “Ze zijn stom! >

Deze openlijke uitbarsting – botweg – van Von Kessel doet vermoeden dat hij het op persoonlijk vlak in elk geval niet eens was met de plannen van de nazi’s.

Tardini overdenkt het allemaal en zet de positie van het Vaticaan uiteen.
     < Ik heb hem uitgelegd:
< dat de Staatssecretaris op het punt stond om per brief antwoord te geven op het document van de ambassade. De Heilige Stoel a) bevestigt op grond van verkregen getuigenverklaringen, dat de Palatijnse Garde … geen strafbaar feit heeft gepleegd; b) bevestigt nogmaals dat de gewapende inval van de SS in een extraterritoriaal gebouw geheel en al onwettig is en c) en ontvangt heel graag de verzekering van de ambassade … >
     Dit hele gesprek is een spel van loven en bieden, eerst de aanval inzetten op de punten waar men zeker van is, vervolgens de deur openhouden voor een compromis. Het echte gevecht speelt zich hier af, tussen Tardini en Von Kessel. De komende bijeenkomst van Maglione en de ambassadeur is vooral bedoeld datgene te bevestigen dat besproken is in deze voorbespreking.
     < De heer Von Kessel zegt me dat de ambassade ook vasthoudt aan haar uitleg: wat zeker is, is dat de hier aanwezige Duitse autoriteiten de intentie hebben de extraterritoriale zones te blijven respecteren. >
     Door onderscheid te maken tussen de ambassade en de SS autoriteiten heeft Tardini een zeer slimme en intelligente zet gedaan – een signaal aan het adres van Von Kessel om te laten zien dat hij zijn bezorgdheid heeft gehoord en begrepen. Hij gaat nog een stapje verder in zijn verdeel en heers tactiek:
     < Ik spreek mijn twijfels uit over de SS autoriteiten. Maar de heer Von Kessel verzekert me “in camera caritatis” (als in een biechtstoel] – dat is het woord dat hij gebruikte en niet … veritatis  (naar waarheid LR) – dat de SS autoriteiten dezelfde intenties hebben >
     Nu hoeft Von Kessel de zaak alleen nog maar af te ronden. Het spreekt voor zich, na zijn woorden, dat hij in overleg is gestuurd om te voorkomen dat de Heilige Stoel een officiële brief aan Berlijn zou schrijven.
     < En hij benadrukt de noodzaak dat het incident wordt afgerond met een mondelinge verklaring >

De volgende dag bracht Maglione tijdens het onderhoud met de ambassadeur, dezelfde punten naar voren als Tardini,  te weten,  dat het incident had plaatsgevonden op de trappen van de basiliek, en dat, eenmaal in de basiliek, de Palatijnse Garde geweigerd had de geestelijke uit te leveren, omdat de Duitsers op dat moment extraterritoriaal grondgebied binnendrongen, iets dat absoluut niet te rechtvaardigen was. 38
Kardinaal Maglione eiste formele zekerheid van de Duitse ambassade dat het extraterritoriale eigendom vanaf nu zou worden gerespecteerd. Het krijgen van die zekerheid was cruciaal om al diegenen die waren ondergedoken in de gebouwen van het Vaticaan, te beschermen.

Wat misschien verrassend is, is dat Maglione niet één keer de naam van pater Musters noemt, bovendien ook niet rechtstreeks vroeg om zijn vrijlating, terwijl dat toch de aanvankelijke reden was waarom het Bureau de ambassadeur had uitgenodigd. Het zou kunnen dat ze nieuwe (maar foute) informatie hadden gekregen dat Musters bezweken zou zijn onder de druk. Bovendien zou door argwaan te wekken bij de Duitsers over het belang van deze Augustijner pater de hele Rome Escape Line wellicht in gevaar worden gebracht – niet alleen de dappere mannen die het organiseerden maar ook al diegenen die hielpen bij de vluchtacties. Een keiharde realiteit van de oorlog is dat de soldaten vaak opgeofferd worden op het altaar van de diplomatie. Misschien moeten we er niet meer achter zoeken.

Een maand na zijn arrestatie werd Pater Musters, gebroken, opgezwollen en onder het bloed uit zijn cel getrokken, naar het station gebracht en op een trein gezet met een concentratiekamp in Duitsland als bestemming.
De trein die hem meenam stopte in de stad Florence om kolen bij te laden. Ze lieten de gevangenen onder gewapend toezicht uitstappen en brachten ze met geweld naar de binnenplaats van een oud paleis waar ze moesten wachten. Toen de bewakers even niet keken, maakte Musters gebruik van die luttele seconden om een riskante vluchtpoging te wagen. Hij kwam terecht in een Augustijner klooster in de buurt van Florence, waar hij werd verstopt door de monniken die zijn wonden verzorgden.

Omdat ze geen nieuws hadden ontvangen over hem sinds de dag van zijn arrestatie, gingen het Bureau, zijn vrienden en zijn metgezellen van de Rome Escape Line ervan uit dat hij dood was door de martelingen van Kappler tijdens diens ondervragingen. Er werd, ter herinnering aan hem,  een herdenkingsmis opgedragen.
Wat schetste hun verbazing toen pater Musters, alias Dutchpa, twee maanden later levend en wel terugkeerde in Rome!

En meer dan ooit een held.

000