De kerk, de pastoor en de gezinsplanning.
Bang voor ‘het schuifke’.
Mijn moeder Lieske had het zwaar bij het krijgen van kinderen. Na de derde moeizame bevalling kreeg ze van dokter Weggeman het dringende advies om niet meer zwanger te worden; ze was op sterven na dood geweest. Deze wijze raad leverde wel een probleem op. In die periode waren er geen voorbehoedsmiddelen beschikbaar en waren ze er geweest dan rustte daar een vloek op vanuit de kerk.
Ging je naar je biechtvader om te vertellen dat je ervoor ging zorgen dat je niet weer in verwachting zou geraken, dan liep je het risico ‘het schuifke’ te krijgen omdat je daarmee zondigde tegen de regels van de kerk en de pastoor. Het schuifke krijgen betekende dat je werd uitgesloten van het sacrament van de biecht, dat je zondaar/zondares werd zonder vergeving. Het had tot gevolg dat je niet langer de sacramenten van de kerk kon ontvangen en dus ook niet meer ter communie kon. En daar was iedereen getuige van in het dorp; iedereen ontmoette elkaar in de kerk. Je werd een soort melaatse. Dat schuifke krijgen betekende dus niet alleen uitsluiting uit de kerk, maar ook uit de katholieke gemeenschap die ons dorp Nieuw Borgvliet was.
(Er waren ook toen wel meer liberale biechtvaders, maar ja, dan hadden ze naar een andere parochie gemoeten en dat was natuurlijk voor Sander en Lieske geen optie).
Dat schuifke mocht natuurlijk niet gebeuren. Zulke vrome, gelovige mensen, Lieske uit een gezin met drie heerbroers! De gedachte aan het schuifke moet een nachtmerrie voor haar zijn geweest. Mijn moeder heeft verteld dat één van haar broers is gaan praten met de pastoor. We weten niet wie van haar broers. Sander en Lieske hebben het gefikst; er is geen gezinsuitbreiding gekomen en …… het schuifke is hun bespaard gebleven.