Raaijmakerslied/gedicht

Het Raaijmakerslied of -gedicht

Sander vertelde dat in zijn jeugd op de kermis liedjes werden gezongen over lokale gebeurtenissen en dat daar ook teksten van werden aangeboden.

Zo’n liedje of gedicht kwam er ook over het volgende voorval, aldus Sander.
Op een dag gingen Sander en zijn broers van de school in Ossendrecht door de Pottenbergen naar huis. In het bos ontdekten ze een man aan een tak van een boom die zich had verhangen.
Het liedje heb ik (nog) niet kunnen vinden, van Sander hoorde ik wel de eerste twee regels:


‘De mannen van de groffe Raaij, zij zagen dat gezwier en dat gezwaai’.

De ‘groffe’ Raaij verwees naar mijn opa Jacobus, de vader van Sander; hij was een kleine schriele man.

Ik hoop de tekst nog te vinden. Wil ieder die me op een spoor kan zetten contact opnemen.