Helene Louise ten Cate Brouwer
De Leidse “Mata Hari”, Sorghvliet spionne Helene (Helen) Louise ten Cate Brouwer
- Published on April 18, 2017
non fictie auteur, thema’s: Koude Oorlog, ratlines, Latijns Amerika, Republiek der Zuid Molukken, MI6, spionage, smokkel
33 articles Follow
Uit het Leidsch Dagblad van 13 september 2003: “Ze was beeldschoon, slim en sportief. Ze kon schieten, saboteren en spioneren. Als een Leidse Hannie Schaft stortte ze zich in het verzet, werd gepakt en ter dood veroordeeld. Maar dan neemt haar leven een bizarre wending. Ze stelt haar kwaliteiten te beschikking aan de Sicherheitsdienst.”[1]
Helene Louise Ten Cate Brouwer, werd geboren in Alphen aan de Rijn. Ze kwam uit een keurig en vooraanstaand protestants gezin. Haar vader Dirk ten Cate Brouwerwas directeur van de handelsonderneming in wand en vloertegels“Het Tegelhuis” in Alphen aan de Rijn, een graag geziene heer die diverse functies in zijn carrière bekleedde; voorzitter van de Kamer van Koophandel van Rijnland en van de Wilhelmina Vereniging (feestcommissie ter ere van de Koningin) in Alphen a/d Rijn. [2] Zijn vrouw Helene ten Cate baarde hem vier kinderen, Helene Louise (27 oktober 1914), twee zonen Dick (09 februari 1916) en Willem Barent (28 november 1917) en de laatste dochter Lotte Marianne (21 oktober1923). Het gezin woonde sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 aan de Wilhelminastraat 36 in Alphen aan de Rijn. In 1933 verhuisde het gezin naar Leiden, Wassenaarseweg 2. In het Interbellum deed vader zaken in Duitsland en hij sympathiseerde met het naziregime in ieder geval tot de Duitse inval in Nederland.[3]
Helene Louise ging in Alphen naar de Christelijke HBS en deed daar eindexamen in 1932. Na de verhuizing naar Leiden studeerde ze van 1933 tot 1936 geologie. Vanaf 1937 had ze diverse baantjes. Ze werd gouvernante in dienst bij de familie Kadt, in Aardenhout. Daarna rondde ze een secretaresse opleiding af, kwam in Amsterdam te werken bij het dagblad De Telegraaf en vervolgens bij Financo, een zusteronderneming van de Nederlandse Handelsmaatschappij . Ze woonde in de hoofdstad aan de 1e Helmerstraat 102, waar ze een kamer huurde bij de familie Bonneveld. In 1938 nam ze ontslag bij de HNM. Ze werd door een van de directeuren van het bedrijf dusdanig lastig gevallen dat ze weg liep.
Helene Louise wilde meer van de wereld zien. In april 1939 reageerde ze op een advertentie die geplaatst was door zakenman Gerth van Wijk. [4] Deze zocht een secretaresse met kennis van talen die met hem mee zou gaan op zakenreis naar Zuid Frankrijk en Spanje. Gerth van Wijk presenteerde zich als lid van de Nederlandse consulaire dienst die een uitgebreid netwerk aan contacten had over de hele wereld. Hij maakte goede sier met de status van zijn vader als luitenant kolonel in de KNIL, Gerth van Wijk, zijn eigen diplomatieke connecties met regeringsleden en het koningshuis. Vader Ten Cate Brouwer was in zijn sas met deze prominente jongeman en gaf zijn dochter toestemming om met hem mee te gaan. Gerth van Wijk vertelde haar dat hij op zakenreis ging naar Spanje, New York en Zuid Amerika en kon haar assistentie daarbij goed gebruiken. Eerst zou Spanje worden aangedaan. Hij zou namens de Nederlandse overheid zou hij een aantal zakelijke deals sluiten in het Spanje van Franco.
Helene Louise reisde met hem in maart naar St. Jean de Luz (Pyreneeën), waar beiden een kamer deelden in het Golf Hotel. Gerth van Wijk wachtte daar op een inreisvisum voor Spanje. Ondertussen verkwistte hij zijn geld aan vrouwen, gokken en in bars, zodanig dat hij in geldproblemen raakte en Louise als “borg” achterliet. Hij zou in Zwitserland of Nederland geld proberen los te krijgen om zijn schulden af te betalen en zijn handelsmissie voort te zetten. Het verzoek voor de benodigde visa voor Spanje werd voor Helene Louise afgewezen. De verstandhouding tussen beiden verliep niet best, waarop werd besloten dat Helene Louise terug zou keren naar Leiden. Daar kreeg ze als secretaresse een baan bij haar vader tot eind september 1941.
Wie was Gerth van Wijk?
Willem Gerth van Wijk junior groeide op in Nederlands-Indië, volgde school in Nederland en ronde zijn studie economie af in Rotterdam. [5]Via een aantal kleine baantjes kwam hij uiteindelijk te werken voor NV Philips Radio waar hij voor de afdeling buitenlandse verkoop tot 1936 werkzaam was. Daarna ging hij werken voor Bendien’s World Services[6], een marketing firma die haar diensten over de hele wereld aanbood. Wiens hoofdkantoor in London lag en Gerth van Wijk vertegenwoordigde het filiaal in Amsterdam. Tot september 1939 was Gerth van Wijk vertegenwoordiger van twee Nederlandse bedrijven in Spanje die kaas exporteerden tot hij in september 1939 voor militaire dienst werd opgeroepen.[7] In november 1939 keerde hij met speciaal verlof terug naar Spanje om een deal af te ronden voor de verkoop van 25.000 koeien aan Fascistisch Spanje. Vlak voor de Duitse inval keerde hij terug in Nederland en voegde zich vervolgens bij zijn compagnie in Hoorn, Enkhuizen en Medemblik. Tot na de Duitse overwinning. en hij gedemobiliseerd werd. Hij bleef bij zijn vader in Haarlem wonen, Delftlaan 141. In Amsterdam kreeg hij van de Spaanse consul Morales een visum voor Spanje, waardoor hij in september 1940 weer naar Spanje vertrok. Daar kwam hij op 21 september in Madrid aan.
Rond die zou zijn contact met de SD dateren als dat al niet eerder was geweest. Hij werd gerekruteerd als V-mann. Zijn missie was zich aan te melden als diplomatieke koerier tussen Londen, Madrid en Lissabon. Via deze lijn zou hij vanuit Londen in geheimschrift berichten via de consulaire dienst, middels de diplomatieke post, versturen aan het SD kantoor in Madrid, aan zijn contactpersoon “Pablo”. Daarnaast moest hij Nederlandse regeringsleden in Londen benaderen die de Duitse heerschappij op het continent niet per se afkeurden.
Gerth van Wijk eerste missie was zijn oom F. Gerth van Wijk in Tanger ontmoeten, om te kijken of hij pro of anti Duitland was. Voor de oorlog had zijn oom Duitse zakenbelangen in internationaal Marokko behartigd. Een andere reden was om geld (dollars) om te wisselen op de zwarte markt.
In Madrid onderhield hij nauwe contacten via zijn verloofde Eva Fochler die werkzaam was aan de Fil Office van Joaquin Reig, aan de Avenida Juan Antonio. Reig was de distributeur van het Duitse UFA, en viel onder het gezag van het Duitse Propaganda Ministerie van Goebbels. Hij was bevriend met de Russische manager van Hispan Films die in werkelijkheid het hoofd van de Duitse spionage dienst was in Spanje.
Het lukte Gerth van Wijk wel het Spanje van Franco binnen te komen. Hij was op missie om bevroren te goeden vrij te maken voor enkele Nederlandse. Hij zou zich niet alleen inspannen voor Nederlandse tegoeden maar ook die van enkele Duitse firma’s.
In december 1940 probeerde Gerth van Wijk uit te wijken naar Groot-Brittannië. In Lissabon had hij bij het kantoor van de British Passport Control Office een visum aangevraagd. Als reden van de aanvraag gaf hij op dat hij uit naam van de Nederlandse regering met de Spaanse regering wilde onderhandelen in het vrijmaken van bevroren tegoeden van Nederlandse firma’s. De aanvraag kreeg de goedkeuring van de Nederlandse zaakgelastigde Van Pallandt. Bij verificatie rees er bij de Nederlandse regering in ballingschap echter het vermoedden dat Gerth van Wijk de tegoeden ten voordele van de Duitsers vrijmaakte. Gerth van Wijk speelde echter een troef uit die eventueel zijn cover moest dekken, namelijk strategische informatie over het effect van de RAF bombardementen in Duitsland en Nederland. Hij overhandigde deze aan de Britse luchtmachtattaché Commander Dixon in Madrid. Op 5 april 1941 arriveerde Gerth van Wijk in Bristol. Bij aankomst verklaarde hij dat hij naar Madrid was uitgeweken in naam van Mr. Kleffens, de minister van Buitenlandse Zaken in Londen.
Hij werd uitvoering verhoord in de verhoorcentra Royal Patriotic School en later Oratory Central School. Op 8 juli 1941 bleek hij uiteindelijk onder de druk te zwichten. Hij biechtte op dat hij onder “dwang” was gerekruteerd. Hij verklaarde dat zijn missie was om diplomatiek koerier te worden voor de Nederlandse autoriteiten in Londen en Madrid. Bovendien moest hij erachter zien te komen waar de voormalige militairattaché in Berlijn majoor Van ’t Sas zich bevond en de baron Wolfgang Von Putlizt. Voor deze diensten zou Gerth van Wijk 5.000 peseta’s per maand uitgekeerd krijgen.
Volgens MI6 had W.A.T. Gerth van Wijk een aantal Duitse agenten benaderd in Madrid en had daar geprobeerd de Britse ambassade te penetreren zich voordoend als vrijwilliger voor de geallieerde zaak om spionage te bedrijven. Bovendien waren er een aantal Nederlandse firma’s die zowel met fascistisch Spanje als met de Duitsers handeldreven. Gerth van Wijk bemiddelde tussen deze firma’s en was op de hoogte van andere obscure deals die in Spanje plaatsvonden. Op deze gronden werd Gerth van Wijk volgens paragraaf 5a van artikel 12 van het Britse Vreemdelingen Act, daterend van 1920, vastgezet.
De Britse geheime dienst was dus niet van plan Gerth van Wijk los te laten. Ze begrepen eenvoudig niet waarom Gerth van Wijk rustig de oorlog uit zat in Spanje, in plaats daarvan de Britse en Duitse geheime dienst tegen elkaar uit te spelen. Voor de duur van de oorlog zou Gerth van Wijk gebruikt worden als ‘reference library’ over de Duitse SS in Spanje.[8]
Een andere interessante connectie die steeds op duikt is ene Johnny van Ligten. Precies in de tijd dat Gerth van Wijk zich in Madrid ophoudt en zich omringd met zowel leden van de Falange, Nederlandse zaakgelastigden, ondernemers, het Britse consulaat en de Duitse geheime dienst is ook geheim agent en verrader Johnny van Ligten actief in de Spaanse hoofdstad. Hierover meer in volgend hoofdstuk.
Helene in het verzet
Drie maanden na de invasie van Holland kwam Helene Louise Gerth van Wijk opnieuw tegen in een kroeg in Rotterdam. Opnieuw vroeg hij haar om hem te vergezellen op zakenreis naar Zuid Amerika. Ze hoorde via via dat hij in de gevangenis had gezeten vanwege falsificatie van export licenties. Toen Helene Louise gearresteerd werd ze door de SD eveneens ondervraagd naar haar relatie met deze Gerth van Wijk.
Na de Duitse inval sloot Helene Louise zich aan bij het verzet. De leider van de groep illegalen in Leiden was de leraar wiskunde kapitein Derk van Lingen uit Oegstgeest. Andere leden waren zekere kapitein De Bruyn uit Leiden, haar geliefde uit die tijd Klaas den Dikken uit Bodegraven, en een onderluitenant die in Katwijk woonde en contact had met de organisatie rond het illegale blad Vrij Nederland. De groep verzamelde militaire inlichtingen over vliegvelden, troepenconcentraties en havens.
Helene Louise had tekeningen gemaakt van het vliegveld Valkenburg bij Leiden. Deze moesten opgestuurd worden naar Koos Planjer in Den Haag. De SD had hen echter in het vizier. Zowel Den Dikken als Planjer werden een maand voor haar arrestatie in september 1941 door politiecommissaris Hofman opgepakt. Planjer werd in “Schutzhaft” (Nacht und Nebel gevangene) gehouden in concentratiekamp Oraniënburg, terwijl Den Dikken naar concentratiekamp Neuengamme werd afgevoerd. Daar overleed hij ook op 20 januari 1943. Wie de groep verraden had is onbekend.
Er zijn vermoedens, waaronder over haar broer Dick: “Dick zit van 1928 tot 1932 ook op de Christelijk HBS in Alphen en van september 1932 tot zijn eindexamen in 1934 op de Openbare HBS in Leiden. Hij wordt scheikundige. In de oorlog zou hij op de Steenstraat een klein laboratorium hebben gehad genaamd Ceratenca. Ook hij hield zich op in kringen van verzet. In juli 1941 wordt hij opgepakt door de SD en opgesloten in Scheveningen. Na drie weken was hij weer vrij. Er waren getuigenissen dat hij rond Dolle Dinsdag 1944 nog in Leiden was gezien. Daarna verdween hij naar Duitsland, met een pas maar zonder achterlating van adres. Van Dick werd nooit meer iets vernomen. Er waren aanduidingen dat hij in 1945 in Leipzig contacten had.”[9]
Op 25 september 1941 werd Helene Louise niet door Hofman gearresteerd maar door een opkomende V-mann uit Den Haag. Johnny van Ligten, alias Lahr. Een SD-man die ze drie jaar later opnieuw zou ontmoeten.
Na haar arrestatie werd Louise naar het Oranjehotel in Scheveningen voor ondervraging door “Lahr” afgevoerd. Aanvankelijk weigerde ze te praten en werd ze geplaatst in een isoleercel/ Einzelhaft. Op 2 november 1941 moest ze terecht staan voor het Luftbaugericht Holland, aan de Singel in Amsterdam. Daar werd ze ter dood veroordeeld wegens spionage voor de vijand door Obergerichtsrat dr. Metz.
In januari 1942 schreef ze een brief aan het strafhof waarin ze verklaarde dat met het oog op de ontwikkelingen aan het Oostfront haar politieke denkbeelden waren omgeslagen en dat ze haar diensten aan de Duitse geheime dienst wilde aanbieden. In antwoord op haar brief werd ze voor een interview opnieuw voorgeleid aan dr. Metz en vervolgens weer teruggebracht naar de cellen in Scheveningen.
Waarschijnlijk naar aanleiding van haar brief werd haar straf op 21 april 1942 omgezet in 10 jaar dwangarbeid. Op 1 mei 1942 werd ze op transport gesteld naar Amsterdam en van daaruit via Düsseldorf-Dehrendorf naar Anrath, gelegen tussen Duisburg en Mönchengladbach. Daar werd ze na drie weken hechtenis verbonden aan het Kommando Ling-Krefeld (Arbeitslager).
Op 1 december 1942 kreeg ze te horen dat ze vrijgelaten zou worden. Ze vertrok direct naar Leiden. Voor haar vrijheid moest ze wel een prijs betalen. Ze werd V-Frau. Vanwege onduidelijke redenen stond ze vier maanden onder toezicht van Kriminalrat Schreieder en diens chef Befehlshaber der Sipo und des SD dr. Wilhelm Harster.[10]
Spionage carrière
In augustus 1943, een half jaar na haar terugkomst in Nederland werd ze toegelaten tot de opleiding voor spionnen/geheim agenten in dienst van de Duitsers, A-Schule-West, Seehof. Op het landgoed Park Zorgvliet in Den Haag en daar kreeg ze les in schieten, paardrijden, seinen, sabotage plegen. Daar kwam ze een bekende uit Alphen aan de Rijn tegen, J.J.B. (Hans) Sprey, hij bleek commandant van de opleiding te zijn. Sprey was in de oorlog opgeklommen tot SS Hauptsturmführer en hoofd van de spionnenschool Seehof.[11] .
Een van de geheim agenten in Brussel.[12] Ivan Roy verklaarde dat hij haar onder haar alias De Bruyn in Zorgvliet in augustus 1943 had ontmoet. Een Morse school in Den Haag. In september 1943 verliet ze de school voor Kuhof in Deventer.[13] Volgens de naoorlogse krantenberichten zou ze daar onder haar alias De Bruyne als schoonmaakster werken bij spionnenschool Kuhof, Deventer. Dit werd bevestigd door agent in opleiding van Seehof en Kuhof. Firmin Emile Jean Verbiest, alias Jules, die haar daar als De Bruyne kende. Op Kuhof werd alleen les in seinen gegeven.
Een andere Belgische agent Garrite verklaarde na de oorlog tegenover de geallieerden dat hij haar herkende. In augustus 1944 had hij haar in de Dienststelle in Brussel ontmoet waar ze een onderhoud had met dr. Neidenbach. Ze kwam per solex motorfiets aan. Hij herinnerde haar als een welgestelde dame die door de Duitsers die als tussenpersoon werd gebruikt om weerwolf agenten/ under cover agenten te betalen. Die verklaring klopte echter niet. Helene Louise zat toen in Rome en stond onder “toezicht”van de Britse geheime dienst.
Knolle en Van Ligten
Friedrich L. Knolle, geboren op 12 maart 1903 in Amsterdam, een Duitser van nationaliteit, was SS-Obersturmbannführer en Chef SD te Den Haag. Knolle was de leider van de A-Schule-West in Den Haag tot 1944. [14]. Knolle stond aan het hoofd van de afdeling VI, dat belast was met spionage in Frankrijk, België en Nederland. Zijn taak was het voorbereiden van de Wehrwolf groepen in Europa, die in de bevrijdde gebieden, geallieerde bewegingen via geheime seinposten aan de Sicherheitsdienstcentrale in Duitsland zouden moeten doorgeven.[15]
De afdeling III –F werd onder supervisie van Knolle in Nederland opgezet door toen dertig jarige Johannes B. van Ligten. Van Ligten was als speciaal agent, sinds de Olympische spelen in Los Angeles van 1932, belast met spionage voor het Derde Rijk, waarna hij nog in Spanje, Zuid Afrika, Portugal en Engeland was gestationeerd.[16] In deze periode hield Van Ligten zich voornamelijk bezig met het oplichten en chanteren van personen in binnen en buitenland. Daarnaast was hij van 1939 – 1940 als verslaggever werkzaam voor Engelse en Amerikaanse kranten. Aan het begin van de oorlog wist hij door te dringen in de Nederlandse ambassades in Lissabon en Madrid, waar hij belangrijke gegevens van de Nederlandse regering in Londen doorgaf aan het RSHA.
Van Ligten werkte onder de namen Kurt Lahr, Van Laar, van Bullow en van Lützow, waarvan de naam Van Laar werd gebruikt in de Handels Onderneming Van Laar & Co., gevestigd in de Tweede Constantijn Huijgensstraat 80 / 82 in Amsterdam.[17] Samen met zijn compagnon Martinus Buitendijk was Van Ligten verantwoordelijk in de annahmestellen van Agentinnen und Werberinnen, het waren juist vrouwen die Van Ligten per advertentie in de dagbladen Deutsche Zeitung in den Niederlanden, De Telegraaf, Nationale Dagblad en dergelijke opriep om voor hem te komen werken. Van Laar was één van de RSHA (afdeling VI) subbureau’s (Abwehrstelle) die in Nederland verspreid waren, de andere zaten in Bussum, Hilversum, Driebergen en Utrecht. Het doel van de RSHA was het opzetten van Invasionsnetze in heel Europa die in geallieerde bevrijde gebieden moesten opereren.[18] Deze organisatie is ook wel bekend als de Wehrwolf organisatie, die onder meer door Otto Skorzeny en Knolle zijn opgezet om na de oorlog sabotage te plegen waar zij als ondergrondse illegale beweging actief zou moeten zijn totdat het nationaalsocialisme haar kracht weer had hervonden om toe te slaan. In 1944 werden Van Ligten en Knolle overgeplaatst naar het hoofdkantoor van de RSHA, het Amt VI – F. Onder Haupsturmführer H. Ahrens[19] en Armin Hinckfuss[20] werden vanaf 1944 ook agenten aangetrokken die de opleiding tot marconist/ leerlingtelegrafisten voor het Informations-Netz (I-Netz) en niet voor het Rückbleiber-Netz (R-Netz). Deze leerlingen werden gerekruteerd via advertenties in de dagbladen en kregen dus geen specialistische opleiding als saboteur als hun voorgaande lichting.[21]
Na de oorlog was Van Lighten verdwenen. In 1943 werd Van Lighten ontheven van zijn taak als coördinator van I-Netz. Diverse bronnen komen met verschillende uitkomsten: het Zaans verzet had Van Lighten geliquideerd, hij was naar Chicago vertrokken, Anton van der Waals verklaarde dat hij naar Argentinië was uitgeweken. [22]
Volgens Hans C.A. ten Cate: “Kurt Lahr is vermoedelijk een ex-werknemer van de tegelfabriek die mijnheer ten Cate Brouwer in Duitsland bezit. Hij zou daar ook de broer van Helena hebben leren kennen”. [23]
Helene Louise behoorde tot de eerste lichting van Seehof. [Jan Jacob Willem Verkerk[24]:] “De school was nog in haar beginstadium en men had daar iemand nodig als Betreuer (manager) dus iemand die voor de organisatie alles moest regelen. Aan de school moesten ondermeer schietbanen, hindernisbanen, een rijbaan enz aangelegd en gemaakt worden. Ik heb op deze school toen allerlei mensen leren kennen, zowel leraren en leerlingen als personeel en gevangenen. Deze laatsten moesten namelijk een en andere helpen opbouwen. In het begin waren er nog geen leraren en slechts een zeven tot achttal leerlingen. Er werd toen nog geen les gegeven. Tot de leerlingen behoorden Mevrouw ten Cate Brouwer (deknaam de Bruin) , Hulsman (deknaam Unwehrt)[25], Schutz, Alexander Strijkers[26] en Hendriks (Maria Sassen)[27]
Funkspecialist A. Strijkers: “Mejuffrouw Bruijn (Schuilnaam voor Ten Cate Brouwer) was ook aan de school; zij was goed.”
Gilles de Wijs[28]: “Dan was er mejuffrouw De Bruin (deknaam) Zij was intern en kreeg overal les in, bijvoorbeeld ook in springstoffen enz. Zij zou later als agenetn ingezet worden. Of dit gebeurd is weet ik niet, want later heb ik niets meer van haar gehoord. Mejuffrouw Hendriks (deknaam echte naam Gilly Sassen (Maria) dochter van de burgemeester van Veghle, respectievelijk Ouderijn, werd ook ten volle opgeleid en is later in de contraspionagedienst gegaan. Zij heeft zelf mij later verteld dat zij in België voor de contraspionagedienst werkzaam was.” [29]
Met Kappler naar Rome
Op 3 augustus 1943 kreeg Helene Louise een paspoort op naam van Anneke van Tuyll. Ze kreeg vervolgens op 14 september 1943 een visum voor Duitsland en op 23 september 1943 een visum voor Italië van de consul in Wenen . Een paspoort onder een valse naam werd door de bezetter alleen uitgereikt aan die personen die zich dienstbaar hadden betoond voor het naziregime, kortom V-männer/ Frauen en geheim agenten, etc.
De pas werd op een schuilnaam verstrekt. Ze zou zich van ten minstens drie schuilnamen bedienen: de Bruyn, Anneke van Tuyll of Gerda Hoffmann.
In haar laisez passer die door Herbert Kappler was ondertekend stond: “Frl. Anneke van Tuyll is in de service of the Sicherheitspolizei and of the SD. I request , in the event of her reporting by 25-08-1944 at the lattest, that she is taken over benevolently but securely and at the same time given every help and support”.
Op 23 oktober 1943 vertrok Helene Louise uit Nederland. Ze bracht 3 of 4 dagen door in Berlijn, in Hotel Kaiser, onder de naam De Bruyn. Kappler kende ze toen al en die was daar druk bezig met de voorbereidingen voor Italië. Al die tijd werd ze vergezeld door Bohm terwijl ze wachtte op instructies. Door hem werd ze ook opgepikt uit het Havelinstituut bij Wannsee om af te reizen naar Rome. Op 2 of 3 november 1943 arriveerde Helene Louise samen met w/t (marconist) expert Bohm per trein in Verona en zochten onderdak in een herberg genaamd Albergo Colombo d’Oro, die door de lokale SS staf gevorderd was. Ze verbleef drie weken in Verona. Het SD kantoor daar was gevestigd in het prominentste gebouw van de stad, de Scala. De Funkstelle was op de bovenste verdieping. In het hoofdkwartier van de SD was tevens de Befelshaber der Sicherheitspolizei und des SD in Italië dr. Harster gehuisvest.
Vanuit Verona vertrokken Helene Louise en Bohm naar Rome. Daar kwam Helene Louise als secretaresse te werken op het kantoor van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD in Rome Herbert Kappler. Ze typte berichten uit die van de telex en code machines binnen kwamen.
Herbert Kappler[30] joeg in Rome op collaborateurs, geheim agenten en organisaties die aan ontsnapte krijgsgevangen hulp boden. Hij gebruikte hiervoor een netwerk van V-männer. Ook in het “neutrale” Vaticaan. Zo kwam hij op het spoor van een escapeline waar enkele priesters binnen het Vaticaan bij betrokken waren. Kappler wist een van deze medewerkers van de ondergrondse op te pakken in de kerk van Santa Maria Maggoire, namelijk de Nederlandse Augustijnse priester pater Moesters (Anselmus Musters), en deze op te sluiten in de cellenbarakken van de SD op de Via Tasso, nr 145. Kappler bemoeide zich persoonlijk met de ondervraging van Musters. Hij wilde weten waar de leider van de vluchtorganisatie verborgen was. Musters werkte voor de Ierse mgr Hugh O Flaherty, die betrokken was in het helpen onderduiken van Britse Prisoners of War (POW). Kappler was op jacht naar hem en gebruikte alle middelen om een bekentenis te ontfutselen. Musters werd onder druk gezet en zwaar mishandeld. Zijn handen waren op zijn rug vastgebonden en hij werd herhaaldelijk met een rubberen slang geslagen door een van de ondervragers Wolff. Musters hield zijn mond. Hij weigerede enige informatie prijs te geven over de locatie van O ‘Flaherty, de duikadressen en organisatie. Vervolgens werd Helene Louise, mede omdat ze Nederlands was, gevraagd om hem enkele vragen stellen. De Nederlandse priester werd ook in haar bijzijn mishandeld.[31].
Andere gevangene was sergeant Gascow, leider van een geallieerde escapeline van ontsnapte POW naar de Campagna. Zijn netwerk werd opgerold door de inzet van geheim agente Little Dora. Helene Louise was ook bij deze ondervraging aanwezig als vertaalster.
In hetzelfde kantoor van Kappler werkte ook de beruchte Hauptsturmführer Erich Priebke, die onder Sturmbahnführer Karl Hass, hoofd Abteilung VI in Rome diende. Priebke was op 24 maart betrokken bij de moordpartij in de Ardeatijnse grotten bij Rome. Hierbij werden na een aanslag op Duitse militairen door het Italiaanse verzet als vergelding 335 Italiaanse burgers terechtgesteld.[32]
Een andere vriend van Kappler was de uitvinder van de mobiele gaskamers Obersturmführer Walter Rauff, hoofd van SD in Milaan.[33]
Kappler omringde zich dus met nazi diehards van het eerste uur. Het was een corrupte bende. Net als veel andere SD instellingen werden de operaties bekostigd uit roofbuit, georganiseerde zwarte markt activiteiten, handel in platina en afkoopsommen. De dienst chanteerde rijke Joden wiens familieleden die vrijgekocht konden worden. Van de opbrengsten hielden de hogere SD ambtenaren er een losbandig en luxe leventje op na.
Voor Helene Louise was Rome een wereld van glamour. Ze werd geliefde van Kappler en was zeer onder de indruk van de superioriteit van de Gestapo: de Duitse oorlogsmachine, de macht en rijkdom die aan haar voeten lag. Ze leidde een luxe leventje en werd begeerd door haar Duitse collega’s.
Met de aanstaande landing op het Italiaanse vasteland veranderde dit leven. De partizanen verhoogden hun acties en de druk werd hoger. Helene Louise moest haar bijdrage gaan leveren om het tij te keren. Ze werd gevraagd voor een dwaas project. Ze werd door Kappler geïnstrueerd om geïnfecteerde ratten op het strand van Anzio los te laten in het geval van een succesvolle geallieerde landing daar. Kortom, biologische oorlogsvoering als laatste redmiddel om de geallieerde opmars te stuiten. Het project kwam echter nooit van de grond.
Detentie 1944
Met de geallieerde opmars verliet Kappler Rome en liet Helene Louise achter als staybehind agente. Ze moest gegevens van militaire en politieke aard vanuit bevrijd gebied doorzenden naar haar superieuren. Na de bevrijding van Rome meldde Louise zich vrijwillig op 6 juni 1944 bij de Geallieerden. Het was een dekmantel. Ze was achtergelaten als onderdeel van het Informations-Netz. Ten eerste moest ze het vertrouwen winnen van de geallieerde contraspionagedienst. Eenmaal dat vertrouwen gewonnen zou ze haar diensten aanbieden (dubbelagent) om de nazi’s te verslaan. Vervolgens zou ze met een verborgen zender berichten over geallieerde troepenbewegingen doorsturen naar de Duitse militaire inlichtingendienst. Er zijn talloze andere overlopers geweest die hetzelfde truukje uithaalden. Helene Louise zou daar niet anders in geweest zijn.
Inderdaad bood Helene Louise haar diensten aan en verklaarde ze geheel getrouw aan de waarheid voor de Duitsers gewerkt te hebben en opgeleid te zijn als “Funkerin”. Geheel naar waarheid verklaarde ze dat: “the original intention was that she should be installed as a governess with some family and proper cover provided. There was no time for this. She was not told what to do if arrested or interrogated. To send mainly political information and military”. Haar verklaring was deels waar en deels gefabriceerd.
De Britse contraspionagedienst nam wel meer overlopers in dienst. Als vertalers, als ‘reference library’, als ondervragers of om de Duitse inlichtingendienst te misleiden door gecontroleerde berichten door te geven. Helene Louise zou eind augustus begin september1944 opnieuw haar zender, onder begeleiding, activeren.[34]
Mocht haar zender niet functioneren of deze was in beslag genomen resteerde haar het gebruik van geheimschrift.
In haar bezit was een op kinine gebaseerde Quinine Bisulphate gebruikt voor secret writing/ geheim schrift. Het werd ook gebruikt als medicijn voor bijvoorbeeld malaria. Ook andere “medicijnen” in haar bezit als “antinevral” (mengsel van phenacetin en cafeïne) en aspirine, werden gebruikt voor geheimschrift. Deze middelen werden opgelost in water of zuur en vervolgens tussen de regels door van een of andere correspondentie worden aangebracht. Bij verhitting of bij sterk licht zou de verborgen tekst zichtbaar worden.
Op Britse instructies zou ze het berichtenverkeer met haar voormalige SD superieuren in stand houden. In dit verkeer maakte Louise al of niet opzettelijk fouten, waardoor ze het vertrouwen verloor van de Britse geheime dienst. Net als tijdens het Englandspiel was er het berichtenverkeer een ingebouwd waarschuwingssysteem dat waarschuwde wanneer een agent in handen van de vijand was gevallen. Helene Louise beschikte ook over dergelijke codes om in het geheim door te geven dat ze “ontdekt”was. De fouten die Helene Louise in haar berichten doorspeelde vielen echter op. De Britse contraspionagedienst was hier echter alert op. De verklaringen van Helene Louise nadien voor haar fouten wekten in september 1944 dusdanig argwaan op dat ze Engeland werd overgevlogen voor verder verhoor. Ze zou niet ingezet worden als double cross agent om diverse redenen.
Het verhoor
Helene Louise werd helemaal doorgelicht. Zowel haar kennis over het SD apparaat als haar persoon werden in detail onderzocht en bestudeerd. Ze werd tevens onderworpen aan een psychologisch onderzoek.
Het Britse onderzoeksrapport van 12 april 1945 stelde over haar periode in Rome na de geallieerde bevrijding vast dat: “The woman was reasonably attractive, immoral and had ample funds and a story which ledme to think it was strange that she had been able to stay behind unless she had done so with the cognisance of the enemy…For some time she worked calmly and without trouble but as time went on it became apparent that she was becoming unbalanced and neurotic and was missing the excitement and possibly the sexual stimulation which she had experienced with the Germans. In consequence she grew difficult to manage and more of a liability than an asset. This state of affars became progressively worse until on one occasion when she ran her superiors asking that she should return across the lines to Kappler on a mission for us…”
“It became apparent that the treatment she received at German hands had convinced her to an unsuspected degree of their superiority over other races and that she was incapable of realising the true position of Germans vis a vis the rest of the world at the moment. She suffered from a nervous brake down “
(In de periode 5 tot 28 augustus 1944) “Subject started drinking on a large scale, threatened suicide on one occasion and frequently stated she would escape and get back on her own efforts. : a watch system was additionnally arranged on her movements, when not in the company of her case officer which revealed a tendency on her part to seek the company of the most doubtful sort of Roman aristocracy who had been for the most part in relations with the Germans and were of a type to whom no national loyalty nor moral stability could be ascribed. During this time too, the extent to which the continued contact with the SD had influenced her became yet more apparent and it was evident that the physical, even sadistic appeal( for instance, an acceptance of the Nazi military principal of mass suicide rather than surrender) which certain members of it had made to her was still a large factor in her life. It thereby became a matter of doubt whether her burning desire to retun to the SD was not perhaps inspired by a more personal consideration than that of concern of her parents. Another development which took place during this period was the growing inclination of the subject to listen to the German short wave propaganda wireless broadcasts. This she explained by the statement that she wished to hear the point of view of the other side for her work’s sake but it was thought at the time that she was probably suspiscious of the ever growing Allied claims of the successes on the Western front and wished perhaps to hear the German account of what was happening with a view to assessing more accuratuly her own likely position in the future.[35]
Helene Louise verklaarde dat ze bang was dat haar gevangenschap gevolgen zou hebben voor haar ouders. Haar Britse verhoorders daarentegen omschreven haar als: pro-Duits, nerveus, aandachtsgevoelig, en op zoek naar nieuwe stimulansen. Ze werd kortom onbetrouwbaar en het was te veel werk haar in “bedwang”te houden. De oorlog was nog niet voorbij en ze moest weg.
Labiel en onbetrouwbaar, Helene Louise naar Londen.
Helene Louise werd op 24 november 1944 in Holloway prison (Londen) ondervraagd. Daar verklaarde dat ze was getraind als marconist (Wireless/Transmitter set/ radio set), in het gebruik van handvuurwapens, en in het besturen van allerlei gemotoriseerde voertuigen. Ze verklaarde dat ze geen training ontvangen in sabotage, ondanks dat deze op school (Seehof) wel werd gegeven.
Helene Louise werd niet gebruikt voor double cross operaties aangezien ze a) aangenomen werd dat ze de Duitse instanties via een code op de hoogte had gebracht over haar gevangenschap, b) zij in Rome diverse leden van de Britse geheime dienst had ontmoet wiens gegevens nooit bij de vijand mocht komen, de oorlog was nog gaande., c) “utterly untrustworthy and she will probably talk and take the earliest opportunity to escape”, volkomen onbetrouwbaar werd geacht.
Maakte Helene Louise opzettelijk haar fouten? Een van de instructeurs op Seehof/ Zorgvliet verklaarde: [Pieter Abraham Hulsman] verklaarde dat een van de beste leerlingen “De Bruyn” was.
Terug naar Nederland
Sinds haar gevangenschap bracht ze deze tot haar vrijlating door in Holloway. In Londen genoot Helene Louise een speciale status. Ze ontving een toelage, en kon hierdoor een comfortabel leventje leiden. Er was ruimte genoeg om een affaire met een bekende contraspionage specialist te beginnen, namelijk Oreste Pinto.
Daar kwam op 4 augustus 1945 een einde aan. Ze werd vanuit Croydon (UK) overgevlogen naar Den Haag.
In Nederland werd Helene Louise ‘s antecedenten door de Politieke Recherche Afdeling (PRA) geverifieerd. Ze werd gearresteerd en uiteindelijk wegens gebrek aan bewijs vrijgelaten. In augustus 1945 kreeg Louise van het toenmalige BNV een bewijs van goedgedrag van BNV chef Louis Einthoven. Kort daarna ontsloeg Einthoven Pinto.[36]
Pinto
Oud hoofd van de Nederlandse geheime dienst te Londen, Oreste Pinto, was gedurende een korte tijd na de oorlog in dienst van Louis Einthoven’s Bureau Nationale Veiligheid (BNV). Zijn ontslag werd echter geëist vanwege zijn relatie met een ex-spionne die op Seehof was opgeleid, Helene Louise ten Cate Brouwer. Pinto verklaarde aan Einthoven dat deze dame volkomen betrouwbaar was, met als gevolg dat deze vrouw niet verder werd vervolgd. Niettemin verschilde Pinto en Einthoven vaak van mening betreffende onderwerpen als die van King Kong (Christiaan Lindemans) en de behandeling van ander (dubbel-)agenten en verraders, waardoor verdere samenwerking tussen Einthoven en Pinto voor onmogelijk werd gehouden.[37]
Wim Sanders
Helene Louise ’s chef op Seehof Sprey werd in december 1943 door de SD gearresteerd. Hij was aangehouden en beschuldigd van homoseksualiteit. Hij werd opgesloten in Haaren. Daar waar de gevangengenomen SOE gedropte agenten van het Engelandspiel werden verhoord. Officieel pleegde Sprey zelfmoord op 17 maart 1944. Op zijn begravenis waren hoge autoriteiten aanwezig, maar lag Sprey ook daadwerkelijk in die kist?
Sprey’s superieur Friedrich Knolle had in de oorlog contact op genomen met ene Hiemstra (Wim Sanders). Tussen beide mannen werd een deal gesloten. Hierover wist secretaresse Maria Kapteijn meer te vertellen. Ze verklaarde tijdens haar verhoor dat Sprey nimmer was overleden. “Na de oorlog toen ik voor Sanders werkzaam was als secretaresse op het BNV in Den Haag, onder leidng van Sanders, kreeg ik een stuk in handen afkomstig van de Field Security Services ondertekend door Sprey. Uit dit stuk kon ik opmaken dat Spreij samen werkte met deze dienst en dat dit stuk gedateerd was op een datum na zijn overlijden van Spreij voornoemd. Toen ik Sanders vroeg of dit dezelfde Sprey was die destijds bij de Sipo werkzaam was en zelfmoord had gepleegd, bevestigde hij dit. (Sprey zou plaats hebben gevonden op begraafplaats Nieuw Eik en Duin, waarbij in persoon Rauter en Knolle aanwezig waren). Ik gaf hem mijn bevreemding te kennen en zeide, dat ik destijds tegen het eid van 1943 of begin 1944 rapporten heb getikt waarin de zelfmoord van Spreij was vastgelegd en welke hij destijds van mij had ontvangen. Sanders antwoordde hierop: “Je behoeft je over niets te verwonderen”. Verder ging hij hier niet op in. De reden waarom Spreij zou zijn ondergedoken is mij niet bekend. Ik ben ervan overtuigd dat dit met medeweten van Rauter. Knolle en de Sipo is geschied.”[38]
Sanders was op de hoogte van de affaire tussen Pinto en Helene Louise Ten Cate Brouwer. In het proces verbaal van Maria Catharina Kapteijn, van 5 februari 1948 verklaart ze: “Dat Brouwer onder een valse naam werkte. Ze woonde in die tijd aan de Sophielaan te Amsterdam. Deze agente is nimmer gearresteerd op last van het BNV (Sanders)” (p. 6)[39]
Andere bijzondere “gevangenen”van Sanders of onder zijn toezichtstaande politieke (zware) delinquenten waren: Andries Riphagen, Joop Out, Wim Sassen Alfons Sassen, Anton van der Waals, enz,.
Helene Louise vrij
Op 27 februari 1947 werd Helene Louise Ten Cate Brouwer definitief ontslagen van rechtsvervolging wegens gebrek aan bewijs.
Ze verhuisde dat jaar naar Alphen a/d Rijn, naar de Wilhelminalaan 6.Haar vader woonde vanaf 1942 ook weer in Alphen. Toch bleef ze daar niet lang, via Hilversum (2x Eikelaan), Amsterdam (Honthorststraat) , Den Haag en eindigde in Wassenaar.
Tot de jaren zestig was iedereen Helene Louise vergeten, totdat bleek dat er een Tv-serie over haar persoon op de buis zou verschijnen.
Tv Serie
Op 26 november 1962 spande Helene Louise ten Cate Brouwer een kort geding aan tegen de KRO.
De dan als huishoudster werkende Helene Louise maakte bezwaar tegen de uitzending van een KRO tv serie over spionageverhalen, in het bijzonder “Louise”, van de in 1961 overleden Oreste Pinto. Een voormalig geliefde van haar en in de oorlog contraspionage specialist van de Britse geheime dienst in Londen.[40]
“Het verhaal van Pinto over Louise druipt van de erotiek”. Volgens haar raadsman J.I. Maarsen was Helene: “In de oorlog een jeugdige studente die niet uit avonturen zucht, zoals het boek “Spionage en contraspionage”suggereert, maar uit vaderlandsliefde en gedreven haat tegen de bezetter in het verzet trad.”[41]
In de uitzending zou haar eer en goede naam zijn aangetast. “Pinto beschreef Louise als een frivoool wezen, die zelfs gemeenschap met de vijand niet schuwde”. Louise verzette zich tegen dit beeld omdat ze juist in de anonimiteit wenste te blijven en niet aan “onwaarheden” voor een miljoenenpubliek wenste bloot te staan. Ze werkte immers als huishoudster bij een prominent Nederlander. Ze verzette zich tegen de uitzending omdat het “niet aangaat haar voor te stellen als een sexueel geladen vrouw.”Het script werd trouwens gelezen en goedgekeurd door de bevoegde instanties, namelijk het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie en de Binnenlandse Veiligheidsdienst.[42]
In het kortgeding verklaarde mr. Maarsen dat Louise geen Monroe-achtige dame is: “Ze was geen allemansvriend die intieme verhoudingen aanknoopte met de Gestapo man Lahr (Johnny van Ligten) en haar spionage-instructeur in Den Haag. Over de door Pinto uitvoerig beschreven soortgelijke verhouding tot haar SS spionage chef Kappler in Rome, verzweeg mr. Maarsen echter.
De minstens 55 jarige Oreste Pinto had toentertijd met meer vrouwelijke spionnen in bed gelegen, waaronder Betje Wery (zie zaak Riphagen). In de periode dat hij hen onderdak bood, een vorm van huisarrest, misleidde hij hen of zij hem.
Op 5 december 1962 kwam de uitspraak in het kortgeding tegen de KRO. Helene Louise won, en de KRO mocht het niet uitzenden.[43] Daarna verdween ze opnieuw in de anonimiteit.
Op 2 december 1986 overleed Helene Louise ten Cate Brouwer in Wassenaar.
Op academia.edu is meer informatie over haar persoon en anderen te geven, alsook met bijlages. Ook aanverwante artikelen die betrekking hebben op Helene Louise, als andere Nederlandse collaborateurs zijn hierop te vinden.
[1] Leidsch Dagblad, 13-09-2003, ‘Speurtocht naar de waarheid over de Leidse Mata Hari’. Margaretha.G. Mac Leod, geboren 7 augustus 1876- 15 oktober 1917, bekend als Mata Hari, een Nederlandse exoctische danseres en dame van plezier die in Frankrijk veroordeeld werd wegens spionage voor de Duitsers.
[2] Dirk Brouwer geboren op 22-08-1885 Alphen aan de Rijn (16-01-1962) als zoon van Adrianus Brouwer en Adriaantje van Geest. In 1925 gehuwd met Helene Hubertine Elisabethe ten Cate (1882 Mannheim-23-12-1944 Leiden). De achternamen werden samengevoegd tot Ten Cate Brouwer .
[3] Fabrikant Dirk ten Cate Brouwer richtte in 1913 Het Tegelhuis op, met filialen in Bandoeng (Nederlands Indië), Den Haag, Amsterdam en Bernhof am Reihn (Bij Koblenz)
[4] Willem Adolph theodor Gerth Van Wijk geboren in Hongkinong Sumatra op 24 april 1903, van beroep handelsman. Zoon van luitenant kolonel Theodor Leonard Gerth van Wijk. Zijn moeder was overleden. Familie van luitenant generaal K.F.E. Gerth van Wijk, commandant van het KNIL 1924-1926, adjudant in buitengewone dienst van H.M de koningin, commandant van de Haagse burgerwacht, voorzitter van de vereniging Het Mobilisatiekruis, werd met alle egards begraven in januari 1935. Op nieuw Eik en Duinen in Den Haag. Oom van Gert van Wijk junior de voormalige zaakgelastigde in Tanger, F. Gerth van Wijk werd benoemd tot Nederlands vertegenwoordiger bij het Franse comité van Nationale Bevrijding. Hij overleed in 1945. Na de geallieerde invasie in Noord-Afrika in 1943 werd in Algerije de “Representation Néerlandaise aupres du Comite Francais de la Liberation Nationale” geopend, met als hoofd de gezant F. Gerth van Wijk. Zijn dochter Selina Gerth van Wijk trad in het huwelijk met Lord Rhidian Crichton – Stuart, de jongste zoon van Markies van Bute.
[5] Hij had één zus, zijn moeder was een voormalig schooljuf, op 13 jarige leeftijd kwam hij naar Nederland, Zwolle, daarna studie in West-Indië totdat hij de leeftijd van 17 bereikt had. Hij ambieerde een carrière in de diplomatieke dienst, waar hij eerst stage liep bij het Nederlandse consulaat in Lille Frankrijk, vervolgens Parijs. Op 22 jarige leeftijd werd hij naar het consulaat in Sjanghai gestuurd, daar 3 jaar, daar begon hij tevens zijn commerciële carrière eerst Hout export daarna op Sumatra in 1926, en vervolgens Philips en Co (radio fabriek) in Eindhoven tot 1936.
[6] Bendiens’s World Service; John Bendien; Publisher 28 Bishopsgate London.
[7] KEG en CO (Zaandam), De Jong (Hoorn) en Kroon en Zonen (Hoorn). Door de burgeroorlog waren hun tegoeden bevroren en Van Wijk zou deze tegen commissie willen vrij krijgen. Gerth van Wijk kwam via mr. De Jong van Philips SA Iberia in Spanje terecht. Gerth van Wijk vertegenwoordigde of bemiddelde ook inzake de Nederlandse staatsmijnen in Spanje die nauwe betrekkingen onderhielden met Müller en Co in Bilbao. Scheepsverkeer, een bedrijf dat tegen het einde van de oorlog ook de roofkunst van Alois Miedl “bewaarde”.
[8] National Archives London, Public Records Office (PRO) KV2/219 Ten Cate Brouwer, Helene Louise. Correspondentie 11 augustus 1941, Lt Col Stephens, Latchmere house
[9] http://hans.is-s.info/genweb/stam-ens/stam-ensframeset.htm?stam-ens000011.htm, website familiestamboom Hans Ten Cate
[10] https://www.stelling.nl/kleintje/actueel/9446-archief-kleintje-muurkrant-actueel-nieuws-2001.
[11] Jan Jacobus Bate Sprey, geboren op 22 mei 1911 in Alphen aan de Rijn, Zwammerdam, HBS Alphen aan de Rijn, Phillips. Hij had een broer Hans Sprey.Kort na de capitulatie van Nederland had hij zich aangemeld bij de Waffen SS, SS divisie Westland, Aan het Oostfront raakte hij gewond en na zijn herstel werd hij in Berlijn toegevoegd aan het RSHA apparaat om toekomstige agenten op te leiden. In 1943 keerde Sprey terug naar Nederland en werd aangesteld als commandant bij park Zorgvliet, codenaam Seehof. In februari 1943 werd begonnen met de bouw van de school en de werkzaamheden werden in juni / juli afgerond. Sprey gaf op de school politiek onderricht aan zijn agenten in opleiding.
[12] National Archives London, PRO KV2/219 PRO Ten Cate Brouwer, 22 januari 1945, aan colonel R. Stephens.
[13] Oxerhof werd op 2 juni 1943 door de Sipo gevorderd van Dirk Bolderheij
[14] Hij volgde Otto Skorzeny op bij A-Schule-Ost in Belgrado, van waaruit hij uiteindelijk op 1 april 1945 in Berlijn aankwam.
[15] Knolle was hoofd van de Abteilung III bij de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD. A-Schule-West /-Ost waren onderdelen van het in het Slot Friedenthal bij Berlijn gevestigde SS-Sonderverband Friedenthal z.b.V., een onderdeel van de Waffen SS. Gehuwd met Lieselotte Sieman, (27-05-1912 Bremen)
[16] Zijn vooroorlogs baas zou Hans Jürgen Sperling zijn geweest van het Duitse Verkeersbureau in Amsterdam en voormalig vertegenwoordiger van de Duitse spoorwegen in Rotterdam. De dekmantel was een bemiddelingsbureau voor toeristen.
[17] Van Ligten was gehuwd met Margaretha Paardekoper (04-05-1913) uit Amstelveen
[18] ‘Johnny’ van Ligten was een top-V-Mann van Knolle. Aan het begin van de oorlog had hij samen met een zekere Oostenbrink de firma Arbeidsgemeenschap Amsterdam (AGA), een bedrijfje dat dameskousen repareerde, opgericht. Dit bedrijfje deed dienst als camouflage voor de inlichtingendienst van Knolle. Knolle leidde toen op Jacob Cat’s Landgoed Zorgvliet de school voor spionnen en saboteurs, codenaam Seehoff. De Nederlandse regering in Londen, voornamelijk Kleffens’ ministerie, waaronder ook Luns, had J.B. van Ligten benaderd vanwege het feit dat het AGA- personeel alle vliegvelden mocht bezoeken in neutrale landen als Spanje en Portugal. Aangezien zij hem voor betrouwbaar achtten, leverden ze hem een zender en een code om in de buurt van Schiphol informatie door te zenden. Luns begreep niet waarom de Secret Service Van Ligtens’ goede bedoelingen niet vertrouwden…ook de diplomaten in Madrid verklaarden Van Ligten volkomen betrouwbaar… Tijdens het verhoor van Antonius van der Waals bleek dat John van Ligten in 1945 naar Argentinië was weggelopen. Luns was rond 1943 verbonden aan het Nederlands gezantschap in Lissabon, waar hij als bemiddelaar tussen de Nederlandse regering en de Duitsers optrad, Vgl.: Klinkenberg, Buitenlandse Zaken, 67 – 83, 84. NIOD Doc. I 1085 A, Van Ligten. Dagblad voor Noord Limburg, 09 – 01 – 1979, Verhaal van De Jong “riekt”, Joep Nolet. NIOD: Doc. I 1085 A Johannes B. van Ligten
[19] Heinrich Johann Ahrens, 01-12-1911 Bremen.
[20] Hinckfus 14-04-1910 Riga Obersturmführer, verbonden aan Abt VI B.d.S. und des SD in Nederland.
[21] NIOD: Doc. I 1085 A Johannes B. van Ligten
[22] Tijdens hun proces, in 1949, vertelden de SD-ers Willem van Dam en Jan van Weezel echter dat de organisatie al geïnfiltreerd was voordat zij er zelf voet aan de grond kregen. Hun beweringen daarover sluiten aan bij de verhalen van de weinige slachtoffers die hun arrestatie overleefden. Centrale man hierbij was de 31-jarige Johannes Bernardus van Ligten. Deze Amsterdammer was volgens zijn chef bij de Sicherheitsdienst, Friedrich Knolle, ‘een van de beste spionnen die ooit voor Duitsland gewerkt heeft’. “Van Ligten was altijd perfect gekleed en wist zich in alle kringen met groot gemak te bewegen”, verklaarde Knolle. Ook het in Engeland gemaakte verzetsblad Contra Signaal noemde eind 1943 Van Ligten (‘Gestapo-agent. Zeer verkeerd’) een ‘chic type’. Hij bediende zich voor zijn werk van een lange reeks pseudoniemen (onder meer Von Bülow, Donker, Huet en Van Laar), maar stond bij justitie bekend onder een andere, niet door hemzelf gebruikte naam: ‘het levende lijk’. Die had hij overgehouden aan een oplichtingaffaire uit 1933. Van Ligten sloot dat jaar een hoge levensverzekering op zichzelf af en zette daarna een auto-ongeluk in scène waarbij hij zou zijn verdronken. In werkelijkheid bevond hij zich in Antwerpen, wachtend op zijn aandeel van de verzekeringspremie. Het leverde hem een gevangenisstraf op. In de latere jaren ’30 zou hij nog enkele malen achter de tralies verdwijnen, meestal wegens fraude. Acteren was Van Ligten dus niet vreemd en dat kwam hem van pas bij zijn ontmoetingen met de Zaanse verzetsorganisatie. Daarbij gebruikte hij een nieuw alias, ‘Johnny’, en deed hij zich voor als een Engelse geheim agent wiens radiozender niet meer functioneerde. ” In een naoorlogs rapport van het Zaans verzet heet het dat Van Ligten ‘uit de weg is geruimd door een zekere Van Kleef’. En ook in het boek Zet en tegenzet, dat over de Zaanse illegaliteit gaat, wordt gesteld dat ‘Johnny’ is geliquideerd. http://www.meitotmei.nl/de-waakzaamheid-in-oorlogstijd/ Wereldkroniek, 11-06-1949, Wie bindt de kat de bel aan?
[23] http://hans.is-s.info/genweb/stam-ens/stam-ensframeset.htm?stam-ens000011.htm, website familiestamboom Hans Ten Cate
[24] J.J.W. Verkerk, 21-08-1916 Oestgeest, Procesverbaal 6 juni 1946, Rijksrecherche Afdeling Provincie Utrecht, p. 13-14, Zorgvliet.
[25] Was eerder een spion geweest van de Britse Secret Service, hij had onder meer gespioneerd op de Junker-fabrieken en was ter dood veroordeeld. Hij werd zoals dat toen heette “gedraaid”.
[26] Alexander Otto Leendert Strijkers, 17-05-1892 Den Helder, hoofd communicatiedienst van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij in Amsterdam.
[27] Verhoor Jan Jacob Willem Verkeek, 21-08-1916 Oestgeest. Proces-verbaal 6 juni 1946, Rijksrecherche Afdeling Provincie Utrecht, p. 13-14.
[28] Gilles Ernst Willem de Wijs, 21-12-1921 in Soerabaja.
[29] Zowel Seehof als Kühof werden in september 1944 naar Duitsland verplaatst.
[30] Herbert Kappler kwam oorspronkelijk uit Stuttgart, was een voormalig politieman, later politieattaché in Rome.
[31] http://anselmus-musters.jouwweb.nl/verhoorverslag-getuige-via-tasso, Musters overleed op 22 augustus 1986 in Dortmund. 2.09.06.Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie te Londen, (1936) 1940-1945 (1953). Stukken betreffende in Italië verblijvende Nederlanders en die van daar eventueel zijn overgebracht naar Engeland [P 128], 1940-1947. 108 omslagen: 13407 Musters, A.H. / Tuyll, A. van (alias: H.L. ten Cate Brouwer) 1944-1945
[32] Erich Priebke wist na de oorlog te ontsnappen naar Argentinië. In 1994 werd zijn identiteit onthuld door journalisten van het Amerikaanse ABC programma. De journalisten waren op zoek naar Wim Sassen, deze verwees hen vriendelijk door naar een nog grotere prooi.
[33] Walter Rauff ontvluchtte na de oorlog als POW de geallieerde detentiecentra in Rimini. Met hulp van bisschop Alois Hudal (Roman ratline) vluchtte hij naar Ecuador, en later Chili. Na de oorlog werkte hij voor diverse inlichtingendiensten in het Midden Oosten, Bundesnachrichtendienst en Mossad.
[34] Daar was zij niet de enige in. Vele “voormalige”V-männer/ Frauen of agenten gaven zich aan de geallieerden over. Sommige met het doel double cross agent te spelen. Ze boden hun diensten en kennis aan in ruil voor strafvermindering of samenwerking. Een aantal van hen bleef echter in de Duitse zaak geloven en probeerden vanuit bevrijd gebied de geallieerden te bespioneren. Op diverse locaties waren zendapparaten verstopt, waarmee ze hun inlichtingen door konden spelen. Helene Louise kon zo’n geval zijn. Haar dekking was haar beroep gouvernante. Een cover die ze na haar aankomst in Rome gebruikte.
[35] PRO Ten Cate Brouwer report on Adult 06-11-1944
[36] De Waarheid, 27-11-1962 Louise was wel aanwezig bij geheimzinnig kort geding KRO
[37] NIOD: Doc. II, Proces-verbaal van 6 juni 1946, afgenomen door Rijksrechercheafdeling Provincie Utrecht, van de getuige H.G. Thijink (1 t/m 63).
[38] Proces Verbaal Maria Catharina Kapteijn, Politieke Recherche Afdeling Utrecht, 05-02-1948.
[39] Proces Verbaal Maria Catharina Kapteijn, Politieke Recherche Afdeling Utrecht, 05-02-1948, p. 6.
[40] Spycatcher, een boeken en tv serie (3 delen verschenen tussen 1950-1962) over spionnenjager Pinto.
[41] Friese Koerier, 27-11-1962, Spionne Louise – wou anoniem blijven – nu voor voetlicht.
[42] Friese Koerier, 27-11-1962, Spionne Louise – wou anoniem blijven – nu voor voetlicht.
[43] De Telegraaf, 05-12-1962, Louise wint geding tegen KRO